Onderhoud elektrisch
systeem
De koplampen vervangen
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Open de motorkap.
6. Trek de beugel van de gloeilamp uit (Figuur 30).
Figuur 30
1. Gloeilamp
7. Buig de draadlippen in de metalen huls (waarmee
de gloeilamp bevestigd is) uit de weg; raadpleeg
Figuur 31.
2
Figuur 31
1. Gloeilamp
8. Verwijder de oude gloeilamp.
9. Monteer een nieuwe gloeilamp.
1
2
G017879
2. Beugel van gloeilamp
2
1
G017880
2. Draadlippen (3)
10. Buig de draadlippen achter de gloeilamp om deze
op haar plaats te houden.
11. Plaats de beugel van de gloeilamp.
Zekeringen vervangen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap,
bij de brandstoftank (Figuur 32). Als er een zekering is
doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden
gecontroleerd.
2
1
G012460
1. Zekeringen
Om een zekering te vervangen, trekt u de oude zekering
omhoog uit de houder. Plaats de nieuwe zekering door
deze in de houder te duwen.
Opmerking: Controleer of de nieuwe zekering
hetzelfde amperage heeft als de oude zekering die u
vervangt.
Onderhoud van de accu
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen.
Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te
maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze
schoonmaken met een oplossing van vier delen water
en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de
accupolen aan om corrosie te voorkomen.
Accuspanning en amperage: 12 V, 190 A koudestart
27
Figuur 32