9. Verwijder de pluggen zodat de olie in de
opvangbakken kan lopen (Figuur 24).
10. Als de olie er geheel is uitgelopen moet de aftapplug
weer worden geplaatst en goed vastgedraaid.
Opmerking: Recycleer de gebruikte motorolie op
de juiste wijze.
11. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de
dop los (Figuur 24).
12. Giet ca. 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie
langzaam in de vulbuis (Figuur 24).
13. Controleer het oliepeil; zie stappen 9 en 10 in
Motoroliepeil controleren in.
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (Pleeg
vaker onderhoud bij gebruik van
de machine onder stoffige of vuile
condities.)
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk (Figuur 25) schoon.
1. Motoroliefilter
2. Pakking
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe oliefilter (Figuur 25).
4. Plaats het nieuwe oliefilter op het filtertussenstuk.
Draai het filter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk.
5. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4
slag (Figuur 25).
6. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie
Oliepeil controleren.
Figuur 25
3. Tussenstuk
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bougie
controleren.
Om de 100 bedrijfsuren—Bougie
vervangen.
Gebruik een Champion RC12YC of soortgelijke
bougie. Controleer of de afstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode 0,76 mm bedraagt
voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel
voor het (de)monteren van de bougie en een voelermaat
om de elektrodenafstand te meten en af te stellen.
Bougie verwijderen
1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Open de motorkap.
6. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 26).
1. Bougie
7. Maak de omgeving van de bougie schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
8. Verwijder de bougies en de metalen pakkingringen
(Figuur 26).
Bougie controleren
1. Bekijk de binnenkant van de bougie (Figuur 27).
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
24
Figuur 26
2. Bougiekabel