gras rijdt, om beschadiging van de maaimessen
te voorkomen.
1. Druk op de knop op de maaihoogtehendel en houd
de knop ingedrukt (Figuur 7).
1
1. Maaihoogtehendel
2. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
3. Laat de knop los.
Motor starten
1. Open de brandstofafsluitklep deze bevindt zich
tussen de brandstoftank en de motor (Figuur 8).
1. Brandstofafsluitklep
Opmerking: De klep moet in één lijn met de
brandstofslang staan.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen.
4. Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4.
G017870
Figuur 7
Figuur 8
Opmerking: De motor zal niet starten als de
maaimessen zijn ingeschakeld.
5. Om een koude motor te starten, moet u de
chokeknop uittrekken (Figuur 9).
1
G017871
1. Gashendel
Opmerking: Om een warme motor te starten
moet u de chokeknop indrukken.
6. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
sleuteltje op Start (Figuur 9).
Opmerking: Laat het sleuteltje los zodra de
motor aanslaat.
Belangrijk: Als de motor na 15 seconden
continu starten niet aanslaat, moet u het
contactsleuteltje op UIT draaien en de
startmotor twee minuten laten afkoelen; zie
Storingen, Oorzaak en Remedie .
7. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam
op Snel (Figuur 9).
Motor afzetten
1. Zet de gashendel in de langzame stand (Figuur 9).
Opmerking: Als de motor terugslaat, zet dan de
gashendel op Snel voordat u de motor afzet.
2. Draai het contactsleuteltje op Uit (Figuur 9).
Opmerking: Als de motor zwaar belast is geweest
of heet is, moet u deze nog een minuut laten
draaien voordat u het contactsleuteltje op Uit draait.
Hierdoor kan de motor afkoelen voordat u de
motor afzet. In een noodgeval kunt u de motor
afzetten door het contactsleuteltje op Uit te draaien.
13
2
Figuur 9
2. Chokeknop