1. Slangklem
2. Brandstofslang
8. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter
(Figuur 28).
9. Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine
in een goedgekeurd benzinevat of een opvangbak
lopen.
Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit
een uitstekend moment om het brandstoffilter te
vervangen.
10. Steek de brandstofslang op het filter.
11. Schuif de slangklem dicht op het filter om de
brandstofslang vast te zetten (Figuur 28).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks
(houd hierbij de kortste periode aan)
U kunt het brandstoffilter (Figuur 28) het best vervangen
als de brandstoftank leeg is. Na verwijdering nooit
een vuil brandstoffilter opnieuw aan de brandstofslang
monteren.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit.
3. Stel de parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
5. Verwijder het contactsleuteltje.
6. Sluit de brandstofafsluitklep (Figuur 29).
Figuur 28
3. Brandstoffilter
1. Brandstofafsluitklep
7. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het oude brandstoffilter
(Figuur 29).
8. Verwijder het filter van de brandstofslang.
9. Monteer een nieuw brandstoffilter en schuif de
slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
10. Open de brandstofafsluitklep.
26
Figuur 29