te garanderen. U kunt de pedaalriemen verschillende
trainingen na elkaar gebruiken zonder ze te verstellen.
De armen vergrendelen / Opberging
Denk eraan om de crankarmen vast te zetten wanneer
het toestel niet in gebruik is. De pedalen en handgrepen
moeten worden vergrendeld bij het opbergen van het
toestel.
Om het toestel veilig op te bergen verwijdert u de
!
batterijen en gebruikt u de transportriem om de
pedalen vast te zetten. Bewaar het toestel op een
veilige plaats, uit de buurt van kinderen en huisdieren. Denk eraan dat de pedalen, de
handgrepen en de weerstandsventilator met elkaar zijn verbonden en dat alle onderdelen
bewegen wanneer een van deze onderdelen wordt bewogen.
1. Draai de pedalen totdat één crankarm naar achteren in de richting van de achterste stabilisa-
tiesteun wijst.
2. Sla de transportriem (T) om het uiteinde van de crankarm en de achterste stabilisatiesteun en
steek het uiteinde van de riem door de metalen ring. Trek de riem aan om beweging van de
pedalen te voorkomen en maak de riem vast.
Trainingsmodus
De console start de trainingsmodus als de starttoets wordt ingedrukt of als hij een signaal van
de toerentalsensor ontvangt als gevolg van trapbewegingen op het toestel. De tijd begint op te
tellen vanaf 0:00.
Opmerking: Als de batterij bijna leeg is, toont het consoledisplay 'Batt' gedurende 10
seconden of totdat de toets wordt ingedrukt.
De console berekent de trainingsgegevens terwijl u traint. Op het consoledisplay verschijnen de
huidige waarden voor: Tijd, Calorieën, Afstand, Snelheid en TPM.
De weerstand aanpassen
De weerstand wordt automatisch verhoogd wanneer u sneller begint te trappen.
De training pauzeren of stoppen
1. De console wordt gepauzeerd als u gedurende 3 seconden minder snel dan 5 TPM trapt. In
de pauzestand toont het consoledisplay Tijd, Calorieën, Totale afstand, Gemiddelde snelheid
en Gemiddelde TPM.
Begin met een snelheid van 5 TPM of meer te trappen om uw training voort te zetten.
T
21