Hulpprogramma's en
geavanceerd gebruik
In dit hoofdstuk worden de hulpprogramma's en speciale voorzieningen
van deze computer beschreven en wordt het geavanceerde gebruik van
bepaalde hulpprogramma's toegelicht.
Hulpprogramma's en toepassingen
In deze paragraaf worden de vooraf op de computer geïnstalleerde
hulpprogramma's beschreven en er wordt toegelicht hoe u de programma's
start. Voor meer informatie over de werking ervan raadpleegt u de online
handleiding, Help-bestanden of het bestand README.TXT of LEESMIJ.txt
(indien beschikbaar) van elk hulpprogramma.
Afhankelijk van het model dat u hebt gekocht, hebt u mogelijk niet alle
software die in dit gedeelte wordt genoemd.
Systeemwachtwoord
U kunt een wachtwoord instellen in BIOS Setup Utility om de toegang tot
de computer te beperken. Volg de aanwijzingen op het scherm om
wachtwoorden in te stellen.
Er zijn twee niveaus van wachtwoordbeveiliging beschikbaar: Gebruiker en
Beheerder.
Raadpleeg
Gebruikershandleiding
BIOS Setup Utility
Wachtwoorden die zijn ingesteld in BIOS Setup Utility, verschillen van
het Windows-wachtwoord.
Een beheerderswachtwoord is nodig voordat u een
gebruikerswachtwoord kunt instellen. Als u een
beheerderswachtwoord instelt, zijn bepaalde functies mogelijk beperkt
wanneer een gebruiker zich aanmeldt met het gebruikerswachtwoord.
Wanneer u de tekenreeks invoert om het wachtwoord te registreren,
dient u elk teken via het toetsenbord te typen. Voer het wachtwoord
niet in als ASCII-code of door middel van kopiëren en plakken.
Controleer bovendien of het geregistreerde wachtwoord correct is
door de tekenreeks naar het wachtwoordbestand uit te voeren.
Hoofdstuk 5
om dit te openen.
5-1