SYMPTOOM: De displays van het bedieningspaneel
werken niet goed
a. Indien het bedieningspaneel de snelheid of afstand
niet op de juiste wijze registreert, verwijdert u de
sleutel uit het bedieningspaneel en HAALT U HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Verwijder vervolgens de vijf #8 x 3/4" Pankop-
schroeven (13), en draai nauwkeurig de Motorkap
(65) eraf.
a
65
13
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (112) en de
Magneet (114) aan de linkerkant van de Katrol
(51). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd
met de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen
de Magneet en de Snelheidssensor ongeveer
3 mm is. Draai de #8 x 3/4" Schroef (3) indien
nodig los, verplaats de Snelheidssensor lichtjes en
maak de Laagbolkopschroef weer vast. Maak de
Motorkap weer vast (zie boven), en loop een paar
minuten op de loopband om te controleren of de
snelheid juist wordt afgelezen.
Boven-
aanzicht
112
3
3 mm
13
13
13
51
114
32
b. Indien het bedieningspaneel niet goed opstart, of
als het bedieningspaneel vaststaat en niet rea-
geert, reset u het bedieningspaneel naar de
standaard fabrieksinstellingen. BELANGRIJK:
Door dit te doen, wist u alle aangepaste instel-
lingen die u aan het bedieningspaneel hebt
gemaakt. Voor het resetten van het bedie-
ningspaneel zijn twee personen nodig. Druk eerst
de stroomschakelaar in de stand Off (uit). Zoek
vervolgens naar de kleine resetopening (C) op de
achterrand van het bedieningspaneel. Gebruik een
gebogen paperclip (D) en houd hiermee de reset-
knop in de opening ingedrukt en laat een tweede
persoon de stroomschakelaar in de reset-positie
(aan) zetten. Blijf de resetknop (C) ingedrukt
houden tot het bedieningspaneel aan gaat. Als het
resetten voltooid is, zal het bedieningspaneel
uitgaan en dan weer aangaan. Als dat niet gebeurt,
gebruik dan de stroomschakelaar om de loopband
uit en weer aan te zetten. Controleer op firmwa-
re-updates als het bedieningspaneel aan is (zie
stap 5 op bladzijde 27). Let op: Het kan een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
b
C
D