4. Start de training.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-coach u
begeleiden tijdens een videotraining. Tik op het
scherm om apart muziek-, trainerstem- en volu-
me-opties voor de training te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en toont een marker uw voort-
gang. Druk op de toetsen op het scherm om de
gewenste kaartopties te selecteren.
Als de snelheid of helling te hoog of te laag is,
kunt u op de toename- of afnametoets drukken
om Smart Adjust (slim afstellen) te activeren en de
intensiteit van de training te schalen. Om terug te
keren naar de geprogrammeerde instellingen
van de training, drukt u op het scherm, en scha-
kelt u vervolgens Smart Adjust (slim afstellen) uit.
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de trai-
ning verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien de snelheid of helling tijdens de
training handmatig wijzigt, heeft dat invloed op
het aantal calorieën dat u verbrandt.
Druk eenvoudigweg op het scherm en op het
pauzesymbool om de training te pauzeren. Om
verder te gaan met de training drukt u op het
afspeelsymbool.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde 25)
of de training toevoegen aan uw lijst met favorie-
ten. Druk dan op Finish (voltooien) om terug te
keren naar het startscherm.
5. Desgewenst een hoofdtelefoon gebruiken.
Om uw draadloze hoofdtelefoon op het bedie-
ningspaneel aan te sluiten, zet u eerst uw hoofdte-
lefoon aan, zet u deze in de koppelingsmodus en
plaatst u deze nabij het bedieningspaneel. Druk
vervolgens op het scherm op een open plek, druk
op de optie om uw hoofdtelefoon aan te sluiten,
en selecteer uw hoofdtelefoon uit de lijst op het
scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
6. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
8. Als u klaar bent met de training haalt u de
sleutel uit het bedieningspaneel.
Zie stap 7 op bladzijde 22.
23