229 Initiële aanloop
(AANL.TIJD TOT FM)
Waarde:
UIT/000,1s - 360,0 s
Functie:
Hiermee kan de motor/apparatuur naar een
minimumsnelheid (frequentie) worden gebracht
met een snelheid die afwijkt van de normale
aanloopsnelheid (param. 206).
Beschrijving van de keuze:
Verticale pompen en andere apparatuur mogen
bijvoorbeeld niet langer dan nodig is onder een
minimumsnelheid werken. Schade en overmatige
slijtage kunnen zich voordoen wanneer er te lang
onder de minimumsnelheid (frequentie) wordt gewerkt.
Met de initiële aanloop kan de motor/apparatuur
snel naar de minimumsnelheid worden gebracht op
welk punt de normale aanlooptijd (parameter 206)
wordt geactiveerd. Het afstellingsbereik van de
initiële aanloop loopt van 000,1 seconde tot 360,0
seconden; instelbaar met stappen van 0,1 seconde.
Indien deze parameter is ingesteld op 000,0 wordt UIT
weergegeven in deze parameter, de initiële aanloop
is niet actief, de normale aanloop is wel actief.
Vulmodus
De vulmodus elimineert het voorkomen van
waterslag, een verschijnsel dat zich vaak voordoet
bij het snel verwijderen van lucht uit een leidingnet
(bijvoorbeeld in een irrigatiesysteem).
De frequentieomvormer die is ingesteld op
"gesloten lus" gebruikt een instelbare vulsnelheid,
een "vuldruk"-setpoint, een bedrijfsdruk-setpoint
en een drukterugkoppeling.
De vulmodus is alleen beschikbaar indien:
•
De VLT 8000 AQUA-aandrijfeenheid zich in de
modus Gesloten lus bevindt (parameter 100).
•
Parameter 230 is niet 0
•
Parameter 420 is ingesteld op NORMAAL
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
120
VLT
Na een startcommandotreedt de vulmodus in werking
wanneer de frequentieomvormer de minimumfrequentie
heeft bereikt - ingesteld in parameter 201.
UIT
Het "Gevuld"-setpoint - parameter 231 - is eigenlijk
een ingestelde limiet. Wanneer de minimumsnelheid is
bereikt, wordt de drukterugkoppeling gecontroleerd en
de frequentieomvormer begint met de aanloop naar het
"Gevuld"-setpoint met een snelheid die wordt bepaald
door de vulsnelheid die is ingesteld in parameter 230.
De vulsnelheid - parameter 230 - wordt aangeduid
in eenheden/seconde. De eenheden zijn
geselecteerd in parameter 415.
Wanneer de drukterugkoppeling gelijk is aan het
"Gevuld"-setpoint schakelt de besturing over naar
het operationele setpoint (Setpoint 1 - param. 418
of Setpoint 2 - param. 419 ) en gaat verder in de
standaard (normale) modus voor "gesloten lus".
De waarde die moet worden gebruikt voor
het "Gevuld"-setpoint in parameter 231 kan
als volgt worden bepaald:
1. Gebruik de toets DISPLAY MODE op de LCP
om FEEDBACK 1 weer te geven.
BELANGRIJK! Controleer dat u de EENHEDEN
hebt geselecteerd in parameter 415 voordat
u deze stap uitvoert.
2. Bedien de VLT 8000 AQUA in HANDMATIGE
stand en verhoog de snelheid geleidelijk om
de leiding te vullen terwijl u erop let dat u
geen waterslag veroorzaakt.
3. Een waarnemer aan het eind van de leiding moet
doorgeven wanneer de leiding is gevuld.
4. Op dat moment moet de motor worden gestopt
en de waarde van de drukterugkoppeling worden
opgenomen (stel vooraf het LCP-display in voor
het weergeven van de terugkoppeling).
5. De waarde van de terugkoppeling in stap 4) is
de waarde die wordt gebruikt in het "Gevuld"
setpoint in parameter 231.
De waarde die moet worden ingesteld in
parameter 230 (Vulsnelheid) kan worden geleverd
door de systeemmonteur aan de hand van de
juiste berekening of uit ervaring. Ook kan de
waarde experimenteel worden bepaald door
verschillende vulmodus-procedures uit te voeren
en de waarde van deze parameter te verhogen
of te verlagen om de snelste vulling te verkrijgen
zonder waterslag te veroorzaken.
MG.80.A9.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
8000 AQUA