Referentietype
Het voorbeeld laat zien hoe de resulterende referentie
wordt berekend als gebruik wordt gemaakt van interne
referenties tezamen met de waarden Sommeren
en Relatief van parameter 210 Referentie type. Op
pagina 107 wordt een formule gegeven voor het
berekenen van de resulterende referentie . Zie ook
de tekening op Referentiebeheer .
De volgende parameters zijn ingesteld:
Par. 204 Minimum referentie:
Par. 205 Maximum referentie:
Par. 211 Interne referentie:
Par. 308 Analoge ingang 53:
Par. 309 Ingang 53 minimum:
Par. 310 Ingang 53 maximum:
Wanneer parameter 210 Referentiefunctieop
Sommeren [0] wordt gezet, wordt een van de
aangepaste Interne referenties (par. 211-214) opgeteld
bij de externe referenties als een percentage van
het referentiebereik. Als klem 53 wordt gevoed
met een analoge ingangsspanning van 4 V, is de
resulterende referentie als volgt:
Par. 210 Referentiefunctie = Sommeren [0]
Par. 204 Minimum referentie
Referentiebijdrage bij 4 V
Par. 211 Interne referentie
Resulterende referentie
Als parameter 210 ReferentiefunctieopRelative [1], one
of the adjusted Relatief [1] wordt gezet, wordt een
van de aangepaste Interne referenties (par. 211-214)
opgeteld als een percentage van de som van de
aanwezige externe referenties. Als klem 53 wordt
gevoed met een analoge ingangsspanning van 4 V,
is de resulterende referentie als volgt:
Par. 210 Referentiefunctie = Relatief [1]
Par. 204 Minimum referentie
Referentiebijdrage bij 4 V
Par. 211 Interne referentie
Resulterende referentie
De grafiek hiernaast geeft de resulterende referentie
in relatie tot de externe referentie van 0-10 V.
Parameter 210 Referentiefunctie is ingesteld op
respectievelijk Sommeren [0] en Relatief [1]. Daarnaast
toont de grafiek het resultaat als parameter 211 Interne
referentie 1 is geprogrammeerd op 0%.
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.80.A9.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
10 Hz
50 Hz
15%
Referentie [1]
0 V
10 V
210 Referentietype
Waarde:
Som (SOMMEREN)
Relatief (RELATIEF)
Externe/interne referentie (EXTERN/INTERNE REF.) [2]
Functie:
Het is mogelijk te definiëren hoe de interne referenties
moeten worden opgeteld bij de andere referenties.
= 10.0 Hz
Hiervoor worden de waardenSommeren of Relatief
= 16.0 Hz
gebruikt. Het is ook mogelijk - met behulp van
= 6.0 Hz
de functie Externe/interne referentie - te selecteren
= 32.0 Hz
of omschakeling tussen externe referenties en
interne referenties gewenst is.
Zie Referentiebeheer .
Beschrijving van de keuze:
Als Sommeren [0] wordt geselecteerd, wordt een
van de aangepaste interne referenties (parameters
211-214Interne referentie ) opgeteld bij de andere
externe referenties als een percentage van het
referentiebereik (Ref
Als Relatief [1] wordt geselecteerd wordt een van de
= 10.0 Hz
aangepaste interne referenties (parameters 211-214
= 16.0 Hz
Interne referentie) opgeteld als een percentage van
= 2.4 Hz
de som van de aanwezige externe referenties.
= 28.4 Hz
Als Externe/interne referentie [2] wordt geselecteerd, is
het mogelijk te schakelen tussen externe referenties
en interne referenties via klem 16, 17, 29, 32 of
33 (parameter 300, 301, 305, 306 or 307 Digitale
ingangen). Interne referenties zijn een procentuele
waarde van het referentiebereik.
De externe referentie is de som van de analoge
referenties, pulsreferenties en mogelijke andere
referenties afkomstig van seriële communicatie.
®
VLT
8000 AQUA
(REF. FUNCTIE)
-Ref
).
MIN
MAX
[0]
[1]
115