19.5 Aandrijfriem vervangen en spannen
Tijdens het vervangen en spannen van de riem de machine uitschakelen en beveiligen tegen
onbedoeld opnieuw inschakelen! Vergrendel de hoofdschakelaar met een hangslot!
De aandrijfriem moet worden vervangen in geval van overmatige slijtage, gerafelde flanken, oliesporen, po-
reusheid of als er doorsneden zijn.
Riem vervangen en nieuwe riem spannen:
Figuur 87: Spannen van de riem
5. De juiste riemspanning van de nieuwe riem gebeurt via de stelschroef (S). Doe dit stap voor stap door eerst
de stelschroef (S) slechts licht met de klok mee aan te draaien, de hendel (E) weer terug te draaien en
vervolgens de riemspanning te controleren. Herhaal deze procedure totdat de juiste riemspanning (volgens
sectie 19.5.1) is bereikt.
6. Draai vervolgens de borgmoer (K) weer vast en draai de hendel (E) terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Bestaande riem opnieuw spannen:
1. Draai de hendel (E) helemaal rond (zie de richting van de pijl) om het spannen van de riem te vergemakkelij-
ken.
2. Draai de borgmoer (K) los en stel de juiste riemspanning in met de stelschroef (S).
De procedure volgt hetzelfde principe als hierboven beschreven in stap 5.
3. Draai vervolgens de borgmoer (K) weer vast en draai de hendel (E) terug naar zijn oorspronkelijke positie.
19.5.1 De riemspanning controleren
De juiste voorspanning van de aandrijfriem kan als volgt
worden gecontroleerd:
1.
Druk de aandrijfriem (in het midden tussen de twee
riemschijven) van bovenaf aan met een stevige duim-
druk (ca. 2 kg).
2.
Bij correcte voorspanning mag de riem slechts max. 5
mm naar beneden (X) kunnen worden gedrukt.
3.
Als een nieuwe riem wordt gemonteerd, mag deze
slechts max. 2 mm naar beneden (X) kunnen worden
gedrukt.
Een te lage riemspanning leidt tot verhoogde slijtage of uitval van de riem.
Een te hoge riemspanning kan schade aan lagers de eenheden veroorzaken.
BA_PH_245-20_NL_06-23.docx
1. Open de voorste onderhoudsdeur.
2. Draai hendel (E) helemaal rond (zie richting pijl) om
de riem los te maken. Belangrijk: Als de versleten
riem al is aangespannen, draai dan ook de borgmoer
(K) los en verminder de riemspanning met behulp
van de stelschroef (E). Draai deze tegen de klok in .
Dit is nodig om te voorkomen dat de nieuwe riem te
veel wordt uitgerekt.
3. Verwijder de riem en monteer een nieuwe riem
(voor snelheidsvoorkeuze zie hoofdstuk 12).
4. Belangrijk: Controleer voor het spannen of de riem
weer goed in de snelheidsvork zit.
Figuur 88: Controleer de riemspanning
X
71