Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5.3.2 Normale werking

Beschermingsmiddelen: Neem maatregelen om ervoor te zorgen dat de machine alleen in een veilige en
functionele toestand kan worden gebruikt. Gebruik de machine alleen als alle afschermingen en veilig-
heidsvoorzieningen zoals
- afneembare afschermingen (bijv. gereedschapskappen en freesafschermingen),
- Noodstopinrichting, geluidsisolatie, afzuiginrichting, enz.
aanwezig en functioneel zijn.
Werkstuk: Inspecteer het werkstuk vóór de bewerking op vreemde insluitsels, knopen, verdraaiingen en
andere onregelmatigheden.
Werkruimte: Een obstakelvrij werkgebied rond de machine is essentieel voor een veilige werking. De vloer
moet vlak zijn, goed onderhouden en vrij van puin zoals spaanders en afgesneden werkstukken.
Snelheid: De snelheid moet overeenkomen met het freesgereedschap en de desbetreffende bewerking.
De op het gereedschap aangegeven maximumsnelheid mag niet worden overschreden. Als op de frees een
snelheidsbereik is aangegeven, mag dit bereik niet worden overschreden of onderschreden.
Freesgebied tijdens het werk: Probeer nooit splinters, schaafsel of spaanders te verwijderen terwijl de
machine draait
verwijder andere onderdelen uit het freesgebied! Verwijder splinters en splinters nooit met de hand!
- Bedek het freesgereedschap met een beschermingsmiddel voor de aanslag
- Freesgereedschap zo diep mogelijk opspannen
- Pas de tafelopening aan de gereedschapsdiameter aan met insteekringen of tafelschuif
- Plaats de aanslaghelften zo dicht mogelijk bij het freesgereedschap en klem ze stevig vast
- Sluit de beschermkap van de aanslag
Voedingsapparaat: Over het algemeen zo instellen dat het werkstuk veilig langs de geleider wordt geleid.
Stel de aanvoerhulp onder een hoek van ca. 5° ten opzichte van de aanvoerrichting in en houd de opening
naar de aanslag zo klein mogelijk.
Handvoer: Wanneer u het werkstuk handmatig aanvoert, leg dan uw handen plat op het werkstuk met
gesloten vingers en schuif ze gelijkmatig naar voren.
Speciaal gereedschap: Voor bepaalde bedieningsfasen en -handelingen moeten speciale hulpmiddelen
worden gebruikt. De speciale hulpmiddelen omvatten onder meer aanvoerinrichting, tafelverlengingen,
spanlade, schuivend hout of vergelijkbare aanvoerelementen.
Losse stukken / proefdraaien: Gebruik altijd alle beschermingsmiddelen en geschikte hulpmiddelen!
Frezen: Gebruik bij het inzetten van frezen optionele tafelverlengingen met dwarsaanslagen en een aan de
werkstukafmetingen aangepaste terugloopbeveiliging.
Werkstukken met kleine doorsneden: Gebruik voor de bewerking altijd eentje met een aanvoerlade.
Korte werkstukken: Gebruik voor korte werkstukken de spanlade en overbrug de aanslaghelften.
Lange werkstukken: Gebruik bij het frezen in het algemeen drukkammen en tafelverlengingen en beveilig
het werkstuk tegen kantelen.
Smalle groeven: Gebruik altijd een geschikte groeffrees (geen cirkelzaagbladen!).
Frezen van smalle dwarszijden: Voer het werkstuk in het algemeen aan met schuivend hout.
Gebogen of ronde werkstukken: Gebruik bij het frezen met een drukring of bogenfreesaanslag een speci-
ale afzuigkap.
Zuigkracht: De machine moet worden aangesloten op een doeltreffend afzuigsysteem; dit vereist een de-
biet van ten minste 20 m/s voor droge spanen en 28 m/s voor vochtige spanen (vocht 18% of meer).
Toestand van de machine: Controleer de machine minstens eenmaal per dienst op uiterlijk zichtbare
schade en defecten! Eventuele wijzigingen (ook in het bedieningsgedrag) moeten onmiddellijk aan de ver-
antwoordelijke dienst of persoon worden gemeld! Zo nodig de machine onmiddellijk stopzetten en beveili-
gen!
Werkonderbrekingen: Schakel de machine ook bij korte werkonderbrekingen uit! Laat de machine nooit
zonder toezicht draaien!
BA_PH_245-20_NL_06-23.docx
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave