4.4 Algemene veiligheidsvoorschriften
In het algemeen gelden de volgende veiligheidsvoorschriften en verplichtingen bij de omgang met de vlakschaaf:
•
Een vlakschaaf mag alleen worden gebruikt in perfecte en schone staat.
•
Het is verboden beveiligings-, veiligheids- of controlevoorzieningen te verwijderen, te wijzigen, te omzei-
len of te omzeilen.
•
Het is verboden om een vlakschaaf om te bouwen of te modificeren zonder schriftelijke toestemming van
de fabrikant/leverancier.
•
Storingen of beschadigingen moeten onmiddellijk aan de exploitant worden gemeld. Deze moeten onmid-
dellijk worden verholpen en zo nodig gerepareerd.
•
Voor reparaties mogen alleen originele reserveonderdelen worden gebruikt.
•
Alle beschermings-, veiligheids- en bewakingsinrichtingen moeten regelmatig door de exploitant worden
gecontroleerd en onderhouden.
•
Alleen geïnstrueerde, opgeleide of gekwalificeerde personen mogen werkzaamheden aan deze machine
verrichten.
•
Onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd en gedocumenteerd in overeenstemming met
de onderhoudsinstructies.
•
Na onderhoud of reparatie mag de machine alleen worden gestart met alle afschermingen gemonteerd.
Het is van belang een verantwoordelijke aan te wijzen die controleert of de afschermingen goed zijn aan-
gebracht.
Voor het gebruik van een vlakschaaf zijn de desbetreffende nationale voorschriften ter bescherming van werk-
nemers en de nationale voorschriften ter voorkoming van veiligheid en ongevallen van toepassing.
BA_PH_335-20_NL_05-23.docx
14