6 - BESTURINGSSYSTEEM BEDIENING
6.7 - Capaciteitsbegrenzing
Met SmartVu
kan de capaciteit van de eenheid voortdurend geregeld
TM
worden door de maximum toelaatbare capaciteit ervan in te stellen.
Capaciteitsbegrenzing wordt uitgedrukt in procenten, waarbij een
maximum waarde van 100% betekent dat er geen capaciteitsbegrenzing
toegepast is.
De capaciteit van de eenheid kan worden beperkt:
■ Via door gebruiker aangestuurde potentiaalvrije contacten. De
apparaatcapaciteit kan nooit hoger worden dan het begrenzingssetpoint
dat door dit contact wordt geactiveerd. De begrenzing-setpoints kunnen
worden aangepast in het SETPOINT-menu.
■ Met de door het master apparaat ingestelde vertragingslimiet (master/
slave-opstelling). Als de eenheid niet in master/slave opstelling staat,
is de lag-grenswaarde 100%.
■ Door capaciteitsbegrenzing tijdens nachtbedrijf. De grenswaarde
tijdens nachtbedrijf is instelbaar als de waarde onder de geselecteerde
limiet is.
Begrenzingssetpoints instellen
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer
Setpoint Configuration
3. Stel
Switch Limit Setpoint 1 / 2 / 3
in.
Switch Limit Setpoint 1 / 2 / 3 [lim_sp1 /2/ 3] (Schakel
limietsetpoint)
0 tot 100%
100%
Nachtbedrijf limiet instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer
General Configuration
3. Stel
Night Capacity Limit
[nh_limit] (Nachtcapaciteit limiet) in.
Night Capacity Limit [nh_limit] (Nachtcapaciteit limiet)
0 tot 100%
100%
Afhankelijk van de bron van de setpoint limiet wordt de waarde van de
actieve capaciteitsbegrenzing (DEM_LIM) ingesteld op de laagste waarde.
DEM_LIM kan worden overschreven door het netwerk.
Actieve capaciteitsbegrenzing controleren
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer
General Parameters
3. Controleer
Active Demand Limit Val
capaciteitsbegrenzing).
Active Demand Limit Val [DEM_LIM] (Actieve
capaciteitsbegrenzing)
0 tot 100%
-
42
(SETPOINT) (Setpoint configuratie).
[lim_sp1 /2/ 3] (Schakel limietsetpoint)
(GENCONF) (Algemene configuratie).
(GENUNIT) (Algemene parameters).
[DEM_LIM] (Actieve
6.8 - Capaciteitsregeling
De regeling past de capaciteit aan om de gekoeldwatertemperatuur op
het regelpunt te houden. Compressoren worden gestart en gestopt in
een geoptimaliseerde volgorde om het aantal starts gelijk te houden
(waarde gecompenseerd door bedrijfsuren).
6.8.1 - Circuitbelastingsvolgorde
Deze functie bepaalt in welke volgorde de circuitcapaciteit wordt
gewijzigd. De compressorbelasting wordt geregeld door het starten/
stoppen van de compressoren. Er zijn twee types belastingsvolgordes,
d.w.z. gebalanceerde en getrapte belastingsvolgorde, en deze kunnen
door de gebruiker worden geconfigureerd via het bedieningspaneel
(GENCONF – Algemene configuratie).
Gebalanceerde belastingsvolgorde: De regeling houdt de capaciteit
gelijk voor alle circuits terwijl de machine wordt belast en ontlast.
Gebalanceerde belastingsvolgorde is de standaard volgorde van de
regeling.
Gefaseerde belastingsvolgorde: De regeling belast het leadcircuit
volledig, voordat de lagcircuits worden gestart. Wanneer de belasting
afneemt, wordt het lag-circuit het eerst ontlast. De getrapte
belastingsvolgorde is actief als een van de circuits is uitgeschakeld door
een storing ervan; als het circuit in capaciteitsoverbruggingsmodus is;
of als de resterende circuits zijn uitgeschakeld of vol belast.
Circuitbelastingsvolgorde instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer
General Configuration
3. Stel
Staged loading sequence
in.
Staged loading sequence [seq_typ] (Getrapte belastingsvolgorde)
Nee/Ja
Nee
6.8.2 - Capaciteit voor multi-circuit eenheid
De Lead/Lag circuitselectie functie bepaald het leidende (lead) circuit en
het opvolgende (lag) circuit van de eenheid. Deze functie regelt de start/
stop volgorde van twee koelcircuits genaamd circuit A en circuit B.
Het circuit dat als eerste mag starten is het leidende circuit. Het
leidende circuit wordt als eerste gebruikt om de capaciteit te verhogen
en tegelijkertijd moet deze als eerste worden verlaagd bij afnemende
capaciteit. De lead/lag circuits kunnen handmatig of automatisch
geselecteerd worden (
Cir Priority Sequence,
Algemene configuratie).
■ Handmatige bepaling van lead-/lagcircuit: circuit A of circuit B
geselecteerd als leadcircuit (het leidende circuit). Het geselecteerde
circuit heeft voorrang op het andere circuit.
■ Automatische bepaling van lead-/lagcircuit: het regelsysteem
bepaalt het leadcircuit om de gebruikstijd van elk circuit gelijk te
houden (waarde gewogen door het aantal starts van elk circuit).
Als gevolg daarvan wordt het circuit met het laagste aantal
bedrijfsuren altijd het eerst gestart.
Circuitprioriteit instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer
General Configuration
configuratie).
3. Stel
Cir Priority Sequence
Cir Priority Sequence [lead_cir]
0
Auto
1
A Lead
2
B Lead
(GENCONF) (Algemene configuratie).
[seq_typ] (Getrapte belastingsvolgorde)
GEN_CONF –
(GENCONF) (Algemene
[lead_cir] in.