Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de instelwaarde afhankelijk
is van de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht en de pan.
Niveau
Gebruik stand 1-5 voor:
Gebruik stand 6 - 9 voor:
Gebruik stand 10 - 11 voor: •
Gebruik stand 12 voor:
Gebruik de boost-stand voor: •
Doel
•
trekken van bouillon,
•
stoven van vlees,
•
sudderen van groenten,
•
smelten van chocolade,
•
pocheren,
•
smelten van kaas.
•
doorkoken van grote hoeveelheden,
•
ontdooien van harde groenten,
•
bakken van dikke lappen gepaneerd vlees.
bakken van dikke pannenkoeken,
•
bakken van bacon (vet),
•
koken van rauwe aardappelen,
•
gepaneerde vis maken,
•
garen van vis,
•
bakken van dunne lapjes gepaneerd vlees.
•
aanbraden van vlees,
•
bereiden van vis,
•
een omelet bakken,
•
bakken van gekookte aardappelen,
•
frituren van voedsel.
snel aan de kook brengen van vloeistoffen,
•
slinken van groenten,
•
verhitten van olie en vet,
•
wokken.
Gebruik
23