Onderhoud
Figuur 40
1. Aftapkraan brandstoffilter
44
2. Brandstoffilterelement
Toesporing van de voorwielen
Onderhoudsinterval/Specificatie
Een correcte toesporing van de voorwielen is
belangrijk voor de veiligheid, de werking van de
Smart Turn
stuurfunctie en het bedieningsgemak.
Bij ongelijkmatige bandenslijtage, beschadiging van
de graszode of zwaar sturen kan afstelling nodig zijn.
Controleer de toesporing na elke 100 bedrijfsuren of
eenmaal per jaar, waarbij de kortste periode moet
worden aangehouden (fig. 41).
Houd de volgende specificatie aan: 3,5-6,5 mm
(1/8–1/4") toesporing van de voorwielen.
Toesporing meten
1.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
"STOP" draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de contactsleutel.
2.
Zet de voorwielen recht vooruit.
3.
Druk de voorkant van de banden naar buiten om
de normale speling in de ophanging weg te
nemen.
4.
Meet de afstand tussen de voorbanden ter hoogte
van de assen (aan de voor- en achterzijde van de
wielen) (fig. 41).
5.
De afstand aan de voorzijde moet 3–6 mm
(1/8–1/4") kleiner dan de afstand aan de
achterzijde zijn. Als afstelling nodig is, volgt u
de instructies in Toesporing afstellen, pagina 45
op.