Gebruiksaanwijzing
Keuzeschakelaar
Schakelaar die door middel van draaien wordt
ontgrendeld, wordt gebruikt om de beveiliging
"werktuig-in-achteruit" op te heffen. Bevindt zich aan
de stoelophanging, vóór en juist onder de zitting
(fig. 13).
Figuur 13
1. Keuzeschakelaar
Parkeerrem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1.
Trap het rempedaal (fig. 12) in en houd het
ingetrapt.
2.
Beweeg de parkeerremhendel (fig. 12) omhoog
en laat het rempedaal langzaam opkomen. Het
rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde)
stand blijven staan.
Parkeerrem lossen
1.
Trap het rempedaal (fig. 12) in. De
parkeerremhendel moet nu vrijkomen.
2.
Laat het rempedaal opkomen.
22
Starten en stoppen
van de motor
Starten bij normaal weer
1.
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2.
Trap het rempedaal in.
NB.:
1
3.
Zet de aftakasschakelaar in de stand UIT
(fig. 14).
4.
Zet het handgas in de stand LANGZAAM
(fig. 14).
m–4260
5.
Draai de contactsleutel rechtsom in de stand
LOPEN (fig. 15). Het indicatielampje voor het
voorgloeien licht op.
6.
Als het indicatielampje voorgloeien is gedoofd,
draait u de contactsleutel in de positie START.
Zodra de motor aanslaat laat u de sleutel los.
Belangrijk: Laat de startmotor nooit langer dan
7.
Als de motor niet direct start, zet u het handgas
in de stand SNEL en draait u de contactsleutel in
de positie START.
NB.:
8.
Zet het handgas in de stand LANGZAAM
(als het in SNEL stond) en laat de motor enkele
minuten warmlopen voordat u hem belast.
De motor kan alleen worden gestart
wanneer u het rempedaal helemaal
ingetrapt houdt.
30 seconden per minuut draaien, om
oververhitting van de startmotor te
voorkomen.
Meerdere startpogingen kunnen nodig
zijn als u de motor voor het eerst start
nadat het brandstofsysteem helemaal
leeg is geweest.