3 - BESCHRIJVING VAN DE HARDWARE
3.9 - Aansluitingen op het gebruikersklemmenblok
De op het gebruikersklemmenblok beschikbare aansluitingen
kunnen verschillen, afhankelijk van de geselecteerde opties.
3.9.1 - Algemene beschrijving
Bij sommige contacten is toegang alleen mogelijk wanneer het
apparaat in de externe modus wordt gebruikt.
De volgende tabel benoemt de aansluitingen op het
gebruikersklemmenblok.
Aansluitingen op de klemmenstrook
Beschrijving
Regeling verdamperpomp 1
Regeling verdamperpomp 2
Regeling condensorpomp 1
Regeling condensorpomp 2
Alarmrelaisuitgang
Bedrijfsrelaisuitgang
Contact 1: aan/uit
Contact 2: selectie van het tweede
setpoint
Contact 3: selectie
capaciteitsgrenswaarde 1
Contact 4: selectie verwarmings-/
koelbedrijf (alleen watergekoelde
warmtepompeenheid)
Ingang veiligheidscircuit gebruiker
Externe pomp met variabel toerental
Opties
Driewegklep-regeluitgang (0-10 V)
Contact, bezetting modus override
Contact 3bis: selectie
capaciteitsgrenswaarde 2
Ingang veiligheidscircuit gebruiker
Contact ijsopslag
Relaisuitgang voor uitschakelen eenheid
na een alarm
Relaisuitgang voor een waarschuwing
Ingang stromingschakelaar condensor
Ingang ruimtetemperatuur voor instellen
setpoint
Ingang setpointverstelling
Ingang capaciteitsbegrenzing
Compressor A bedieningsingang
Compressor B bedieningsingang
Uitgang vermogen van de eenheid (0-10 V)
Connector/
Aansluitklem
kanaal
bedradingsschema)/optie
J2A/Ch16
90-12
J2A/Ch17
90A-12
J2A/Ch18
95-12
J2A/Ch19
95A-12
J3/Ch24
30A-31A
J3/Ch25
37-38
J4/Ch08
32-33
J4/Ch09
65-66
J4/Ch10
73-74
J5/Ch12
(weergegeven
34-35
op klem)
J4/Ch11a
34-35
J5/Ch10
90+90-
J8/Ch7
(weergegeven
80-80+
op klem)
J4/Ch08
77-78
J4/Ch09
73A-74A
J4/Ch10
34A-35A
J4/Ch11a
75-76
J3/Ch24
30-31
J3/Ch25
30B-31B
J5/Ch13
(weergegeven
96-97
op klem)
J6/Ch02
(weergegeven
71A-72A
op klem)
J7A/Ch05
(weergegeven
71-72
op klem)
J7B/Ch06
(weergegeven
67-68
op klem)
J2A/Ch16
37A1
(weergegeven
-
op klem)
38A1
J2A/Ch17
37B1
(weergegeven
-
op klem)
38B1
J8/Ch7
(weergegeven
79+-79-
op klem)
Printkaart (positie in
Opmerkingen
De regeling kan een of twee verdamperpompen aansturen,
NRCP2 moederbord (A1)
en automatisch omschakelen tussen deze twee pompen.
De regeling kan een of twee verdamperpompen aansturen,
NRCP2 moederbord (A1)
en automatisch omschakelen tussen deze twee pompen.
De regeling kan een of twee condensorpompen aansturen,
NRCP2 moederbord (A1)
en automatisch omschakelen tussen deze twee pompen.
De regeling kan een of twee condensorpompen aansturen,
NRCP2 moederbord (A1)
en automatisch omschakelen tussen deze twee pompen.
NRCP2 moederbord (A1)
Geeft alarmen aan.
Deze uitgang is AAN wanneer tenminste één compressor
NRCP2 moederbord (A1)
actief is.
Dit contact wordt gebruikt om de eenheid aan en uit te zetten.
NRCP2 moederbord (A1)
deze wordt alleen meegenomen wanneer de eenheid in de
afstandsbedieningsmodus staat (bediening op afstand).
Dit contact wordt alleen meegenomen wanneer de eenheid in
NRCP2 moederbord (A1)
de afstandsbedieningsmodus staat (bediening op afstand).
NRCP2 moederbord (A1)
Zie beschrijving in hoofdstuk 3.9.4
Dit contact wordt alleen meegenomen wanneer de eenheid in
NRCP2 moederbord (A1)
de afstandsbedieningsmodus staat (bediening op afstand).
Dit contact wordt gebruikt voor de externe beveiliging
NRCP2 moederbord (A1)
waarmee de eenheid wordt afgesloten wanneer het contact
sluit.
De regeling kan het waterdebiet aansturen via de externe
PD-AUX (A1C)
pomp met variabel toerental (0-10 V).
NRCP2 moederbord
Deze regeling zorgt voor de regeling van de driewegklep
(A1 - optie 152)
gebaseerd op de verzadigde condensatietemperatuur.
NRCP2 EMM (A3)/
In de afstandsbedieningsmodus is hiermee de regeling van
energiemanagment (optie
de bezetting van de eenheid mogelijk (bezet/onbezet).
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Dit contact is alleen beschikbaar met de optie
energiemanagment (optie
energiemanagment (zie paragraaf 3.9.4).
156)
Dit contact wordt gebruikt voor de externe beveiliging
NRCP2 EMM (A3)/
waarmee de eenheid wordt afgesloten wanneer het contact
energiemanagment (optie
sluit. Dit contact is alleen beschikbaar bij de optie
156)
energiemanagment.
NRCP2 EMM (A3)/
Dit contact wordt gebruikt voor de keuze van het setpoint
energiemanagment (optie
gekoeld water.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Geeft aan dat de eenheid volledig is uitgeschakeld vanwege
energiemanagment (optie
een alarm.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
energiemanagment (optie
Geeft waarschuwingen aan.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
energiemanagment (optie
Geeft aan dat er een waterdebiet is aan de condensorzijde.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Maakt een setpoinverstelling mogelijk, wanneer opnieuw
energiemanagment (optie
instellen van de ruimtetemperatuur is geselecteerd.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Maakt instellen van het setpoint mogelijk wanneer instellen
energiemanagment (optie
via de 4-20 mA ingang is geselecteerd.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Maakt capaciteitsbegrenzing mogelijk met een 4-20
energiemanagment (optie
mA-signaal.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
energiemanagment (optie
Compressor A bedrijfsstatus.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
energiemanagment (optie
Compressor B bedrijfsstatus.
156)
NRCP2 EMM (A3)/
Deze uitgang meldt het capaciteitspercentage van de
energiemanagment (optie
eenheid.
156)
9