Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Capaciteitsbegrenzing; Capaciteitsregeling; Nachtbedrijf; Condensordrukregelaar - Carrier 30XW-V Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6 - BESTURINGSSYSTEEM BEDIENING
6.6.2 - Reset
Opnieuw instellen betekent dat het actieve setpoint wordt aangepast
zodat minder machinecapaciteit benodigd is. In het koeling-bedrijfstype
wordt het setpoint verhoogd terwijl dit in het verwarmingsbedrijfstype
wordt verlaagd. Deze aanpassing is gewoonlijk een reactie op een
terugval in de belasting.
De verstelling kan gebaseerd zijn op de volgende parameters:
■ OAT, wat een indicatie geeft voor de belastingstrends voor het
gebouw
■ Retourwatertemperatuur (deze delta T is een indicatie voor de
gemiddelde gebouwbelasting)
■ Ruimtetemperatuur (EMM-optie)
■ Speciale 4-20 mA-ingang
De resetbron en de resetparameters kunnen worden geconfigureerd 
in het Hoofdmenu (RESETCFG – Resetconfiguratie). In reactie op 
een terugval in de resetbron, wordt het koelingssetpoint gewoonlijk
omhoog bijgesteld om de prestaties van het apparaat te optimaliseren.
De mate van verstelling wordt bepaald door lineaire interpolatie
op basis van de volgende parameters:
■ Een referentie waarbij de verstelling nul is (geen verstelling)
■ Een referentie waarbij de verstelling maximaal is (maximale
verstelling)
■ De maximale verstelling
20
Verstelling gebaseerd op BLT
0
Verstelling gebaseerd op delta T
Verstelling gebaseerd op analoge
4
no_verstelling
Verklaring
A: Waarde maximale verstelling
B: Referentie voor nulreset
C: Referentie voor maximum verstelling
D: Gebouwbelasting

6.7 - Capaciteitsbegrenzing

Met het SmartVu
-regelsysteem kan de capaciteit van de eenheid
TM
doorlopend worden geregeld door de maximaal toegestane capaciteit
in te stellen.
Het hoofdregelsysteem begrenst de capaciteit van het apparaat
d.m.v. een van de externe opdrachten:
■ Door gebruiker gestuurde potentiaalvrije contacten. Apparaten
zonder de energiebeheermodule hebben één contact. Eenheden
met de Energie Management Module hebben drie
capaciteitsbegrenzingsniveaus (zie ook hoofdstuk 3.9.4). De
capaciteit van het apparaat kan nooit hoger worden dan het
begrenzingssetpoint dat door deze contacten wordt geactiveerd.
De begrenzing-setpoints kunnen worden aangepast in het
SETPOINT-menu.
■ Met de door het master apparaat ingestelde vertragingslimiet
(master/slave-opstelling).
■ Door capaciteitsbegrenzing tijdens nachtbedrijf. De
capaciteitslimietwaarde in de nachtmodus is instelbaar als de
waarde onder de geselecteerde limiet is. Een limietwaarde van
100% betekent dat het apparaat de volle capaciteit kan gebruiken.
Onder bepaalde omstandigheden kan het stroomverbruik van
het apparaat de capaciteitslimietgrenswaarde overschrijden om
de compressoren te beschermen.
38
ingang
Selectie
full_verstelling

6.8 - Capaciteitsregeling

Deze functie past de capaciteit aan om de gekoeldwatertemperatuur
op het setpoint te houden. Het regelsysteem houdt doorlopend de
temperatuurfout in de gaten met betrekking tot het setpoint, de
snelheid waarmee deze fout verandert en het verschil tussen de
in- en uitgaande watertemperatuur om het optimale moment te
kunnen bepalen waarop capaciteit moet worden toegevoegd of
weggenomen.
Compressoren worden gestart en gestopt in een geoptimaliseerde
reeks om het aantal starts gelijk te maken (waarde gewogen op
hun gebruikstijd).

6.9 - Nachtbedrijf

Met de functie Nachtbedrijf kunnen de gebruikers de eenheid
configureren met specifieke parameters te werken gedurende een 
specifieke  tijdsperiode.  Gedurende  de  nachtperiode,  wordt  de 
capaciteit beperkt.
De nachtperiode wordt gedefinieerd door een start- en een eindtijd 
d i e h e t z e l f d e z i j n v o o r e l k e d a g v a n d e w e e k . D e
nachtbedrijfinstellingen en de capaciteitsbegrenzing kunnen
worden  geconfigureerd  in  het  Configuratiemenu  (GENCONF  – 
Algemene  configuratie). Alleen  ingelogde  gebruikers  kunnen  de 
nachtmodusinstellingen wijzigen (zie ook paragraaf 5.7).

6.10 - Condensordrukregelaar

Bij watergekoelde apparaten wordt voor condensatiedrukregeling
gezorgd als de driewegklepoptie is geselecteerd. De verzadigde
condensatietemperatuur wordt geregeld op basis van een door
de gebruiker te configureren vast setpoint (SETPOINT-menu). De 
driewegklepregeling kan alleen door Carrier worden geconfigureerd. 
6.11 - Lead-/lagcircuitselectie (apparaten met
meerdere circuits)
Deze functie bepaalt het lead- en lagcircuit op apparaten met twee
of drie circuits. De functie regelt de start/stop-volgorde van de
koelcircuits genaamd circuit A of circuit B. Het circuit dat de
25
autorisatie heeft als eerste te starten, is het master-circuit. Het
3
leidende circuit wordt als eerste gebruikt om de capaciteit te
20
verhogen en tegelijkertijd moet deze als eerste worden verlaagd
bij afnemende capaciteit. De lead-/lagcircuits kunnen handmatig
worden geselecteerd of automatisch volgens de eenheidconfiguratie 
(GENCONF – algemene configuratie).
■ Automatische bepaling van lead-/lagcircuit: het regelsysteem
bepaalt het leidende circuit om de gebruikstijd van elk circuit
gelijk te houden (waarde gewogen door het aantal starts van
elk circuit). Als gevolg daarvan wordt het circuit met het laagste
aantal bedrijfsuren altijd het eerst gestart.
■ Handmatige bepaling lead-/lagcircuit: Circuit A of B
geselecteerd als het leadcircuit. Het geselecteerde circuit is
altijd de leidende. Deze start het eerst en stopt het laatst.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30xwhv30xw-vze30xwhvze

Inhoudsopgave