Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Energie Management Module; Master/Slave-Combinatie; Optie Droge Koeler; Optie Maximum Wateruittredetemperatuur Van De Condensor (30Xwv) - Carrier 30XW-V Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6 - BESTURINGSSYSTEEM BEDIENING

6.12 - Energie Management Module

De energiebeheermodule maakt regeling mogelijk van het
energieverbruiksniveau en voorziet gebruikers van informatie zoals
de huidige apparaatstatus, bedrijfsstatus van compressoren, enz.
Deze optie vereist de installatie van een extra NRCP2-printplaat.
Energiebeheeroptie - printplaataansluitingen
Ingang/
Beschrijving
uitgang
Ruimtetemperatuur
Ch02
Setpointverstelling
Ch05
regeling
Capaciteitsbegrenzings-
CH06
regeling
Bezettingsoverbruggings-
Ch08
regeling
Capaciteitsbegrenzing
Ch09
Contact externe
Ch10
beveiliging
IJsopslag
Ch11
Capaciteit
Ch07
Compressor A
Ch17
Compressor B
Ch18
Koelmachine
Ch24
uitschakelen
Koelerwaarschuwing
Ch25

6.13 - Master/slave-combinatie

Twee apparaten kunnen aan elkaar worden gekoppeld om een
master/slave-opstelling te creëren. Het masterapparaat kan lokaal,
extern, of door netwerkopdrachten worden geregeld. De master/
slave-opstelling moet worden gevalideerd om het master/slave-
bedrijf te kunnen starten.
Alle regelopdrachten aan de master/slave-opstelling (start/stop,
setpointselectie, verwarmen/koelen, afschakeling, enz.) worden
afgehandeld door het apparaat dat als master is geconfigureerd. 
De commando's worden automatisch overgedragen naar de slave-
eenheid. Als de masterkoelmachine is uitgeschakeld terwijl de
master/slave-functie actief is, wordt de slavekoelmachine gestopt.
Onder bepaalde omstandigheden kan het slaveapparaat als eerste
worden gestart, om de bedrijfstijden van de twee apparaten gelijk
te maken.
In geval van een communicatiestoring tussen de twee eenheden
keert elke eenheid terug naar een autonoom bedrijfstype tot het
defect is hersteld. Als de master-eenheid wordt gestopt vanwege
een alarm, heeft de slave-eenheid toestemming om te starten.
OPMERKING: een master/slave-opstelling kan alleen worden
geconfigureerd door Carrier.
Aansluiting Type
Opmerkingen
Actieve setpoint
Analoge
verstelling via
J6
ingang
ruimte-
temperatuurregeling
Actieve
setpuntverstelling
Analoge
J7A
via
ingang
capaciteitsregeling
(4-20 mA)
Actieve
setpuntverstelling
Analoge
J7B
via
ingang
capaciteitsregeling
(4-20 mA)
Als het contact
gesloten is in de
Digitale
J4
externe modus, gaat
ingang
de eenheid over in
bezette modus
Digitale
J4
Zie hoofdstuk 6.7
ingang
Staat een
onmiddellijke
Digitale
J4
stillegging van de
ingang
eenheid toe (alleen
externe modus)
Als het contact
Digitale
gesloten is, gaat de
J4
ingang
eenheid in
ijsopslagmodus
Analoge
J8
0 tot 10 VDC uitgang
uitgang
Digitale
Uitgang actief als
J2A
uitgang
compressor A loopt
Digitale
Uitgang actief als
J2A
uitgang
compressor B loopt
Uitgang actief
(relaisuitgang)
Digitale
wanneer het
J3
uitgang
apparaat volledig is
gestopt vanwege
een alarm
Uitgang actief
(relaisuitgang)
Digitale
J3
wanneer de
uitgang
waarschuwing is
geactiveerd

6.14 - Optie droge koeler

3 0 X W V- e e n h e d e n k u n n e n w o r d e n g e l e v e r d m e t d e
drogekoeleroptie waarmee een droge koeler van Carrier kan
worden aangestuurd.
De koelmachine en de droge koeler moeten via een LEN RS-485
zijn verbonden.
6.15 - Optie maximum wateruittredetemperatuur
van de condensor (30XWV)

Deze optie zorgt ervoor dat de gebruiker de uitgaande

watertemperatuur van de condensor kan beperken op 45 °C (113
°F) en de door de compressor opgenomen stroom kan worden
beperkt. Wanneer de condensatietemperatuur 44°C (111°F) wordt,
wordt de toename van de compressorbelasting gestopt. Wanneer
de temperatuur hoger wordt dan 45°C (113°F), wordt de
compressor ontlast.

6.16 - Koudemiddellekdetectie (optie 159)

Deze maakt koudemiddellekdetectie mogelijk. Twee sensoren
(niet meegeleverd) die de koudemiddelconcentratie in de lucht
detecteren, moeten worden gemonteerd op het apparaat. Als een
van de twee sensoren langer dan een uur een abnormale
koudemiddelconcentratie meet, wordt een alarm geactiveerd,
zonder uitschakeling van de eenheid.
De koudemiddelconcentratie en de vertraging voor de activering
van een waarschuwing zijn configureerbaar. Neem contact op met 
Carrier Service voor het aanpassen daarvan.

6.17 - Glycolwateroptie

Bij 30XWV-koelmachines zijn verschillende koelvloeistoffen
mogelijk, inclusief standaard water en als optie brijn, d.w.z. lichte
brijn (optie 8). De brijnoptie wordt normaal gesproken gebruikt
voor lagetemperatuurtoepassingen.
OPMERKING: voor deze optie is de Software Activation Key
nodig (zie paragraaf 6.21).

6.18 - BACnet (optie 149)

Het BACnet/IP-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheersysteem of de programmeerbare regelaars om met
het SmartVu
-regelsysteem te communiceren.
TM
OPMERKING: voor de BACnet-optie is een Software Activation
Key nodig (zie paragraaf 6.21).

6.19 - Modbus (optie 149B)

Het Modbus-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheersysteem of de programmeerbare regelaars om met
het SmartVu
-regelsysteem te communiceren. De instellingen
TM
voor de Modbus-communicatie (Modbus RTU of Modbus TCP)
kunnen alleen geconfigureerd worden door een servicetechnicus.
OPMERKING: voor de Modbus-optie is de Software Activation
Key nodig (zie paragraaf 6.21).

6.20 - Snelle herstart (optie 295)

Snelle herstart is een optie waarmee de eenheid snel kan worden
opgestart en een snelle capaciteitsopbouw mogelijk is na een
korte voedingsspanningsonderbreking. Voor eenheden met
ingeschakelde snelle herstart, wordt de opbouwprocedure
aangepast zodat de koelmachine de maximale capaciteit veel
sneller bereikt in vergelijking met de standaard capaciteitsopbouw.
OPMERKING: voor deze snelle herstart-optie is de Software
Activation Key nodig (zie paragraaf 6.21).
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30xwhv30xw-vze30xwhvze

Inhoudsopgave