stuurautomaatcomputer, het boottype en de beschikbare
ingangen.
Modus Non-Follow-Up (NFU)
In deze modus worden de bakboord- en stuurboordknoppen
gebruikt om het roer te bedienen.
Activeer deze modus door op de bakboord- of stuurboordknop te
drukken wanneer de stuurautomaat zich in standby bevindt.
Follow-Up-besturing (FU)
In deze modus beweegt het roer naar een ingestelde roerhoek. De
roerpositie wordt in de ingestelde hoek gehouden.
De huidige roerhoek aanpassen
•
Selecteer de bakboord- of stuurboordknop
Modus Koers vasthouden (A)
In deze modus wordt de boot automatisch volgens een ingestelde
koers gestuurd door de stuurautomaat.
Wanneer de modus wordt geactiveerd, selecteert de stuurautomaat
de huidige kompaskoers als ingestelde koers.
Ú Notitie:
stroming en/of wind (W) niet door de stuurautomaat
W
gecompenseerd.
De ingestelde koers wijzigen
•
Selecteer een bakboord- of stuurboordknop
Er vindt direct een wijziging van de vaarrichting plaats. De koers
wordt aangehouden totdat er een nieuwe koers wordt ingesteld.
Overstag gaan in de modus Koers vasthouden
Ú Notitie:
zeilen (configuratie van stuurautomaat).
Ú Notitie:
moet worden uitgeprobeerd op rustige zee bij zwakke wind om
te onderzoeken hoe dit werkt op uw vaartuig.
Stuurautomaat
In deze modus wordt eventuele drift veroorzaakt door
Alleen beschikbaar als het boottype is ingesteld op
Overstag wordt alleen voor de wind uitgevoerd en
| Vulcan Series Gebruikershandleiding
109