Instrumenten
Het toerental voor het oplichten
Voorbeeld
van de toerentalindicator is inge-
steld op 8.000 r/min (omw/min)
en het interval voor oplichten
van de toerentalindicator op
250 r/min (omw/min).
Toerentalindicator
Knippert
(2 keer per seconde)
Knippert
(5 keer per seconde)
Knippert
(10 keer per seconde)
Brandt
Indien het interval voor het oplichten van de
toerentalindicator 0 is, gaat de toerentalindica-
tor branden zodra het toerental voor oplichten
van de toerentalindicator bereikt is.
36
(Vervolg)
r/min (rpm)
7.250 r/min (omw/min)
7.500 r/min (omw/min)
7.750 r/min (omw/min)
8.000 r/min (omw/min)
SET
Druk op de
-toets. Het interval voor het
e
oplichten van de toerentalindicator is ingesteld
en de weergave schakelt over naar het
aanpassen van de helderheid van de
toerentalindicator.
De toerentalindicator schakelt over van
knipperen naar permanent branden.
SEL
Druk op de
-toets. De helderheid wordt
f
omgeschakeld.
U kunt een van de vijf helderheidsniveaus
u
instellen.
Druk op de
SET
-toets. De helderheid van de
g
toerentalindicator is ingesteld en de weergave
schakelt over naar het instellen van de
weergave van de toerenteller.