Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale
●
ondergrond.
Als u op een helling of onverhard terrein moet
●
parkeren, parkeer het voertuig dan zodanig dat
dit niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in
●
contact kunnen komen met ontvlambare
materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
●
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de
●
sleutel als u het voertuig onbewaakt achterlaat
om de kans op diefstal te verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalvoorziening
wordt ook aanbevolen.
Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
#
Parkeren op de zijstandaard
Zet de motor uit.
1.
Klap de zijstandaard omlaag.
2.
Laat het voertuig langzaam naar links leunen
3.
totdat het volle gewicht op de zijstandaard
steunt.
Draai het stuur volledig naar links.
4.
Het draaien van het stuur naar rechts
u
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat het voertuig omvalt.
Zet de contactschakelaar in de stand
5.
en verwijder de sleutel.
Vergrendel het stuur.
6.
(Off)
BLZ. 40
2
Vervolg
17