Installatie
Aansluiting luchttoevoer en rookgasafvoer
De ketels EURON HG/HSG
zijn geschikt voor werking in
modaliteit B waarbij lucht uit de
kamer wordt gebruikt, en in modaliteit
C waarbij lucht van buitenaf wordt
aangezogen. Het luchtaanzuig- en
rookafvoersysteem moet makkelijk
bereikbaar zijn voor inspectie.
Bij het installeren van de
rookgasafvoer moet men goed letten
op de luchtdichtheid hiervan om
te voorkomen dat de rookgassen
in het circuit voor de luchtaanvoer
terechtkomen.
De horizontaal geïnstalleerde buizen
moeten een helling van 3% naar boven
hebben om een verzameling van
condenswater te voorkomen.
Om de veiligheid van het
rookafvoersysteem te garanderen
is de EURON HG/HSG voorzien
van een temperatuursensor op de
afvoercollector.
In lokalen met risico van bijtende
dampen (bijvoorbeeld waslokalen,
kapsalons, ruimten waar galvanische
processen plaatsvinden enz.) is het
bijzonder belangrijk om installaties
van het type C te gebruiken, waarbij
verbrandingslucht van buiten aan wordt
gezogen.
Op die manier beschermt men de ketel
tegen de gevolgen van corrosie.
De ketels EURON HA/HSA
zijn geschikt voor de werking in de
modus B11 bs op een open systeem.
Zij onttrekken de lucht direct vanuit
het vertrek waar het apparaat is
geïnstalleerd en voeren hem naar
buiten af door middel van een
rookafvoersysteem met natuurlijke trek.
Het vertrek waarin de ketel wordt
geïnstalleerd moet zijn voorzien van
een geschikte ventilatieopening, zoals
aangegeven door de geldende normen.
Aansluiting luchttoevoer en
rookgasafvoer
Voor de realisatie van coaxiale
aanzuig-/afvoersystemen wordt het
gebruik van originele ELCO onderdelen
aanbevolen.
De aanzuig-/afvoersystemen mogen
niet door de andere vertrekken van de
woning lopen.
Indien men gasketels met afvoer
aan de buitenwand installeert,
moet het nominale thermische
verwarmingsvermogen lager zijn dan
11 kW (alleen voor Duitsland).
Respecteer de geldende normen
voor de veiligheidsafstanden van
ontvlambare materialen en het
passeren door ontvlambare structuren.
In het geval van aanzuig-/
afvoersystemen met uitgang boven
het dak mogen de betreffende kanalen
niet door de lokalen boven de ketel
lopen maar moeten afgesloten worden
in ruimten die een bestendigheid
tegen vuur hebben van 90 minuten
(bij gebouwen met meer dan drie
verdiepingen) of 30 minuten (bij
gebouwen met minder dan drie
verdiepingen).
Bij gastoestellen die worden
geïnstalleerd in ruimten waar het
plafond tevens het dak is, moet aan de
volgende eisen worden voldaan:
- lindien de eis bestaat dat de
dakstructuur een bepaalde
brandwerendheid heeft, moeten
de kanalen van het aanzuig-
/afvoersysteem, waar deze door
deze dakstructuur heenlopen, een
bekleding hebben met dezelfde
brandwerendheid als de structuur
zelf.
- Wanneer dat niet het geval is
moeten de kanalen van het
aanzuig-/afvoersysteem door
een vuurvaste doos lopen, die
mechanisch voldoende stabiel is, of
in een metalen beschermingsbuis
(als mechanische bescherming).
Ook moet men de vrije doorsnede
van de aanzuig-/afvoersystemen
controleren. In het vertrek
waar de installatie plaatsvindt,
moet een opening zijn voor de
inspectie/controle van het aanzuig-
/afvoersysteem, in overeenstemming
met de plaatselijk verantwoordelijke
schoorsteenveegdienst.
De aansluiting tussen de
afvoerkanaalstukken moet met
mannelijke/vrouwelijke uiteinden
en gasdichte afdichtingen worden
uitgevoerd. De insteekaansluitingen
moeten in tegenovergestelde richting
lopen ten opzichte van de richting
waarin de condens loopt. Aangeraden
wordt om op het dak een minimale
afstand van 2,5 m tussen de aanzuig-
/afvoersystemen te handhaven,
om de wederzijdse beïnvloeding te
voorkomen.
Rookgaskanaal
De rookgasafvoerkanalen moeten
gehomologeerd worden door
de bouwinspectiedienst voor
condensatie verbrandingstoestellen
(homologatie DIBT, Duits Instituut voor
Bouwtechniek).
Voor de dimensionering dient
men gebruik te maken van de
rekentabellen voor rookgasafvoer.
Bij de berekeningen betreffende
rookgaskanalen moet de toevoerdruk
beginnen bij 0 Pa.
Soorten aansluitingen van de ketel
op het rookgaskanaal
- aansluiting van de ketel op het
rookgaskanaal van luchttoevoer/
afvoer (AZ),
- aansluiting van de ketel op het
rookgasafvoerkanaal en luchttoevoer
van buitenaf,
- aansluiting van de ketel op het
rookgasafvoerkanaal en luchttoevoer
vanuit het vertrek.
Bij het aansluiten van de ketel
op het rookgaskanaal moeten
condensbestendige producten
worden gebruikt. Voor de lengten
en richtingsveranderingen van de
aansluitingen moet u de tabel voor
de verschillende soorten afvoer
raadplegen
25