8.
Voordat u de aandrijving inschakelt, moet de maaibalk van de machine omlaag
in de werkstand staan.
9.
Het veld dient indien mogelijk vrij van stenen en vreemde voorwerpen te zijn.
10. Ook bij correcte instelling en bediening van de machine kunnen stenen en
vreemde voorwerpen op het veld door de maaibalk worden uitgeworpen.
Daarom mag niemand in de buurt van de maaibalk komen als niet duidelijk is
wat er kan gebeuren. Let extra goed op bij werkzaamheden langs openbare
wegen, gebouwen of locaties (scholen, parken enz.).
11. Rijd nooit achteruit met de maaibalk in de werkstand, ook al is dit mogelijk. Een
correcte beweging van de maaibalk is alleen mogelijk bij vooruitrijden.
Achteruitrijden met de machine in de werkstand kan tot schade leiden.
12. De roterende onderdelen draaien nog na als de aandrijving is stopgezet. Wacht
daarom totdat de onderdelen van zichzelf zijn gestopt, voordat u zich in de buurt
van de maaibalk begeeft.
13. Neem bij twijfel altijd contact op met de dichtstbijzijnde leverancier.
KEUZE VAN TREKKER
Volg altijd de in de gebruiksaanwijzing van de trekker vermelde aanbevelingen. Zoek
technische ondersteuning indien dat niet mogelijk is.
Kies voor een trekker met overeenkomstig vermogen op de aftakas. Voor maximale
capaciteit onder alle omstandigheden wordt aangeraden een trekker te kiezen met
15 kW meer dan het aangegeven minimum.
Is het vermogen van de trekker aanzienlijk hoger, dan moet u de machine tegen
overbelasting beveiligen met een koppeling op de aandrijving.
Hebt u een machine gekozen die is gedimensioneerd voor 540 tpm,
dan moet u erop letten dat u niet per ongeluk de verkeerde aftakas
gebruikt. Het is levensgevaarlijk om een machine die bedoeld is voor
540 tpm te koppelen aan een aftakas die 1000 tpm levert.
Aanzienlijke of langdurige overbelasting kan de machine beschadigen
en in het ergste geval leiden tot uitval van onderdelen.
U dient een trekker met een passend eigengewicht en spoorbreedte te kiezen, die
stabiel met de machine op het bewuste terrein kan rijden. Verzeker u er ook van dat
de hefarmen en trekhaak van de trekker zijn berekend op machines met het
betreffende gewicht.
U dient altijd een trekker te kiezen met een gesloten cabine als u met een
trommelmaaier gaat werken.
PINL 085A 02 CM 265F 0211
1. INLEIDING
10