Brandstoffilter vervangen
Vervang het in de leiding gemonteerde
brandstoffilter om de 100 uur (een keer per
seizoen) of vaker als het verstopt is.
Vervang het filter als volgt:
1.
Open de motorkap.
2.
Haal de slangklemmen van het filter.
Gebruik een kniptang.
3.
Trek het filter van de slanguiteinden af.
4.
Druk het nieuwe filter op de
slanguiteinden. Draai het filter met de pijl
FLOW omhoog naar de brandstofpomp.
Indien nodig kan een zeepoplossing om
de filteruiteinden aangebracht worden
om de montage te vergemakkelijken.
5.
Plaats de slangklemmen weer op het
filter.
Pulsairfilter schoonmaken
1.
Open de motorkap.
2.
Maak de vier kliksluitingen los, til het
deksel eraf en verwijder het filter.
3.
Blaas het filter schoon met perslucht.
4.
Plaats het filter weer in het deksel en
bevestig het deksel met de kliksluitingen.
Doe de motorkap dicht.
Controle van het luchtfilter van de
brandstofpomp
Controleer regelmatig of het luchtfilter van de
brandstofpomp vrij van vuil is.
Verwijder de bouten en trek de pomp naar
buiten, er hoeven geen slangen losgemaakt
te worden.
Het filter kan indien nodig met een kwast
schoongemaakt worden.
Plaats de pomp terug op de console.
34
Nederlands-
ONDERHOUD
8009-146
8009-342
8009-147