Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing
Rider ProFlex 21 AWD
Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik
Nederlands
de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Husqvarna Rider ProFlex 21 AWD

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Rider ProFlex 21 AWD Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik Nederlands de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Gebruiksaanwijzing voor Rider ProFlex 21 AWD Inhoudsopgave Inleiding ..............3 Brandstoffilter vervangen ......... 40 Beste klant, ............3 Pulsairfilter schoonmaken ........ 40 Rijden en transport op de openbare weg ....3 Controle van het luchtfilter Slepen ..............3 van de brandstofpomp ........40 Gebruik ...............3 Controle van luchtdruk in de banden ....
  • Pagina 4 BELANGRIJKE INFORMATIE Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door zodat u weet hoe u de zitmaaier moet gebruiken en onderhouden voordat u hem gebruikt. Voor andere service dan in dit handboek wordt beschreven, moet u contact opnemen met een erkende verkoper die onderdelen en service aanbiedt.
  • Pagina 5: Inleiding

    Inleiding Beste klant, Hartelijk dank voor het feit dat u hebt gekozen voor een Husqvarna Rider. De Husqvarna Riders zijn gemaakt volgens een uniek concept met een aan de voorzijde gemonteerd maaidek en een gepatenteerde besturing van de achterwielen. De Rider is gemaakt voor de hoogste efficiency op zelfs kleine en nauwe oppervlakken.
  • Pagina 6: Goede Service

    INLEIDING Goede service De producten van Husqvarna worden over de hele wereld verkocht en alleen maar in de vakhandel die ook service biedt. Dit om ervoor te zorgen dat u als klant de beste ondersteuning en service krijgt. Voordat het product werd afgeleverd is de machine gecontroleerd en afgesteld door uw dealer, zie het bewijs in het Servicejournaal in deze gebruiksaanwijzing.
  • Pagina 7: Verklaring Van Symbolen

    VERKLARING VAN SYMBOLEN Symbolen en plaatjes Deze symbolen staan op de zitmaaier en in de gebruiksaanwijzing. Bestudeer ze nauwkeurig zodat u weet wat ze betekenen. Langzaam Motor uit Neutraal Choke Brandstof Snel Bandenspanning Oliepeil Maaihoogte Naar achteren Naar voren Ontsteking Waarschuwing Lees de Gebruik...
  • Pagina 8 VERKLARING VAN SYMBOLEN WAARSCHUWING! XXXXXXX XXXX XXXXXXXX XXX X. XXXXX XXXXXX XX. XX XXXXXXXX XXXXX XXX XX. Wordt in deze publicatie gebruikt om de lezer erop te attenderen dat het risico voor persoonlijk letsel bestaat, vooral als men de gegeven instructies niet volgt. BELANGRIJKE INFORMATIE Xxxxxxx xxxx xxxxxxxx xxx xxx Xxxxx xxxxxx xx.
  • Pagina 9: Veiligheidsinstructies

    VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Veiligheidsinstructies Deze instructies zijn gemaakt voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig door. WAARSCHUWING! Het ingevoegde symbool betekent dat belangrijke veiligheidsinstructies onder de aandacht gebracht moeten worden. Het betreft uw eigen veiligheid. 8010-047 Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de machine start Algemeen gebruik •...
  • Pagina 10 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor van de machine, inclusief bepaalde stoffen daarin, en sommige machineonderdelen bevatten of stoten chemicaliën uit, waarvan men aanneemt dat ze kanker, schade aan de ongeboren vrucht of andere voortplantingsschade veroorza- ken. De motor geeft koolmonoxide af, wat een kleurloos, giftig gas is.
  • Pagina 11: Rijden Op Hellingen

    VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Rijden op hellingen Het rijden op hellingen is een van de operaties waar het risico het grootst is dat de bestuurder de controle verliest of dat de machine omvalt, hetgeen ernstig letsel of overlijden kan veroorzaken. Alle hellingen vragen om extra voorzichtigheid. Wanneer u op de helling niet naar achteren kunt rijden of u voelt zich onzeker, maai de helling dan niet.
  • Pagina 12: Onderhoud

    VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Hou kinderen weg van het maaiterrein en onder zorgvuldig toezicht van een andere volwassene. • Wees op uw hoede en zet de machine uit wanneer kinderen het werkterrein binnengaan. • Kijk voor en tijdens een achteruitrijmanoeuvre naar achteren en naar beneden of u kleine kinderen ziet. •...
  • Pagina 13 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Werk niet aan het startmotorcircuit in de buurt ven gemorste brandstof. Haal eerst de aardekabel (normaliter de zwarte minkabel) los en sluit deze als laatste aan. Wees voorzichtig met gereedschap zodat er geen kortsluiting ontstaat. Sluit de aansluitklemmen van het startrelais niet kort om de startmotor te gebruiken.
  • Pagina 14: Transport

    VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Wijzig de veiligheidsmiddelen nooit. Controleer regelmatig of ze werken. De machine mag niet gebruikt worden met kapotte of niet gemonteerde beschermingsplaten, beschermingskappen, veiligheidsschakelaars of andere beschermingen. • Wijzig de regulatorinstelling niet en rijd de motor niet met een te hoog toerental. Wanneer u met een te hoog toerental rijdt, bestaat het risico van machinebeschadiging.
  • Pagina 15: Presentatie

    Gefeliciteerd met de keuze van een uitstekend kwaliteitsproduct. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de Rider ProFlex 21 AWD. De Rider ProFlex 21 AWD is uitgerust met een viertakt V-Twin motor van Kawasaki van 21 pk. Rider ProFlex 21 AWD is voorzien van stuurbekrachti- ging en een hydraulische gereedschapslift.
  • Pagina 16: De Plaats Van De Hendels

    PRESENTATIE De plaats van de hendels 8009-697 Elektrische uitgang 11. Snelheidshendel voor achteruit rijden Ontstekingsslot 12. Snelheidshendel voor vooruit rijden Schakelaar voor elektrische uitgang 13. Pedaal voor parkeerrem Chokehendel 14. Vergrendelknop voor parkeerrem Schakelaar voor verlichting 15. Ontkoppelingshendel vooras Gashendel - regelt het toerental van de 16.
  • Pagina 17: Gashendel

    PRESENTATIE Gashendel De gashendel regelt het toerental van de motor en daardoor ook de rotatiesnelheid van de messen. Om het toerental van de motor te verhogen of te verlagen wordt de hendel naar voren respectievelijk naar achteren gebracht. Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico van een afzetting op de bougie bestaat.
  • Pagina 18: Maaielement

    PRESENTATIE Maaielement Rider ProFlex 21 AWD kan worden voorzien van maaielementen van de types Combi 112 met 112 cm maaibreedte en Combi 122 met 122 cm maaibreedte. Een Combi-element werkt als een BioClip-element, wanneer een BioClip-plug is gemonteerd, maar kan omgezet worden naar achteruitworp door de BioClip- plug te verwijderen.
  • Pagina 19: Hendel Voor Instelling Van Maaihoogte

    PRESENTATIE Hendel voor instelling van maaihoogte Met de hendel voor de maaihoogte kan de maaihoogte op zeven verschillende standen gezet worden. Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het belangrijk dat de luchtdruk in de beide voorwielen gelijk is 60 kPa/0,6 bar/9 PSI. 8009-557 Hendel voor het hydraulisch optillen van het maaielement...
  • Pagina 20: Mechanische Hefhendel Voor Het Maaielement

    PRESENTATIE Mechanische hefhendel voor het maaielement De hendel wordt gebruikt als noodhefhendel om het maaielement in transport- of maaistand te zetten wanneer er geen hydraulische druk is. Hij kan ook worden gebruikt om het maaielement mechanisch in transportstand te zekeren. De hendel moet worden gebruikt bij motorstart, wanneer de motor gestopt is terwijl het element in maaistand staat, om het element op te tillen zodat de...
  • Pagina 21: Parkeerrem

    PRESENTATIE Parkeerrem De parkeerrem wordt als volgt aangetrokken: Druk het parkeerrempedaal in. Druk de vergrendelknop op het stuurbekrachtingshuis helemaal in. Laat het parkeerrempedaal opkomen terwijl u de knop ingedrukt houdt. De vergrendeling van de parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het rempedaal 8009-328 ingedrukt wordt.
  • Pagina 22: Ontkoppelingshendel

    PRESENTATIE Ontkoppelingshendel AWD-modellen hebben een aparte ontkoppelingshendel voor de voor- en achteras. De ontkoppelingshendel wordt gebruikt om de zitmaaier te kunnen verplaatsen als de motor uit staat. Trek de hendels naar de eindstand, gebruik geen tussenstanden. Achteras De hendel zit aan de binnenkant van het linker achterwiel.
  • Pagina 23: Gebruik

    GEBRUIK Maaitips WAARSCHUWING! Haal stenen en andere voorwerpen die door de messen weggeslingerd kunnen worden van het gazon. • Zoek stenen en andere vaste voorwerpen op en markeer ze om een aanrijding te voorkomen. 6007-212 • Begin met een hoge maaihoogte en laat deze Maaipatronen minder worden tot het gewenste maairesultaat bereikt is.
  • Pagina 24: Ontkoppelingshendel

    GEBRUIK Ontkoppelingshendel Om de zitmaaier te kunnen verplaatsen met een motor die uit staat moet u de ontkoppelingshendels uittrekken. Als u probeert de machine te rijden met uitgetrokken ontkoppelingshendels zal hij zich niet verplaatsen. Als de ene hendel is uitgetrokken, verliest u de aandrijving op die as.
  • Pagina 25: Rijden

    GEBRUIK Rijden BELANGRIJKE INFORMATIE Het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting mag niet worden geblokkeerd door bijv. kledingstukken, bladeren, gras of vuil. De koeling van de motor verslechtert dan. Risico van ernstige motorbeschadiging. Voor de start 8009-489 • Lees de hoofdstukken ”Veiligheidsinstructies” op bladzijde 7 en ”Presentatie”...
  • Pagina 26 GEBRUIK Breng de gashendel naar de middenstand. 8009-562 Wanneer de motor koud is moet de chokehendel naar achteren naar de eindstand getrokken worden. 8009-534 Draai de ontstekingssleutel naar startstand. 8009-558 Wanneer de motor start, moet u de ontstekingssleutel gelijk weer naar neutraalstand laten gaan.
  • Pagina 27: Rijden Met De Zitmaaier

    GEBRUIK Schuif de chokehendel stap voor stap naar voren wanneer de motor is gestart. 8009-560 Stel het gewenste motortoerental in met de gashendel. Laat de motor 3 tot 5 min. op matige toeren ”halfgas” lopen voor hij zwaar belast wordt. WAARSCHUWING! Laat de motor nooit binnenshuis, in gesloten of slecht geventileerde ruimtes...
  • Pagina 28: Afremmen

    GEBRUIK Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de hendel voor de maaihoogte. 8009-539 Druk de vergrendelknop op de mechanische hefstang in en breng de stang naar de voorste stand. Het maaidek wordt neergelaten en start. 8009-537 Indien het maaidek niet helemaal daalt, of wanneer de messen niet gaan draaien, moet u het maaidek helemaal laten zakken met de hydraulische hefstang.
  • Pagina 29: De Motor Stoppen

    GEBRUIK De motor stoppen Laat de motor een minuut stationair lopen om weer normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt afgezet, als hij hard heeft moeten werken. Voorkom lange tijd stationair draaien, het risico van een afzetting op de bougie bestaat. Til het maai-element op met de hydraulische hefstang.
  • Pagina 30 GEBRUIK Nederlands-...
  • Pagina 31: Onderhoud

    ONDERHOUD Onderhoud Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de zitmaaier moet worden uitgevoerd. Voor de punten die gemarkeerd zijn met voetnoot 4 of 5, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken. G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍...
  • Pagina 32 ONDERHOUD G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍ = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Onderhoud Blad- Dagelijks Wekelijks Onderhoudsinter zijde onderhoud onder- minste val in uren ieder houd voor 50 100 300 jaar ❍ Controleer of er beschadigingen zijn ontstaan Controleer de luchtdruk in de banden (60 kPa)
  • Pagina 33 ONDERHOUD G = Staat in deze gebruiksaanwijzing beschreven. ❍ = Staat niet in deze gebruiksaanwijzing beschreven. Onderhoud Blad- Dagelijks Wekelijks Onderhoudsinter zijde onderhoud onder- minste val in uren ieder houd voor 50 100 300 jaar Controleer/stel de parkeerrem af ❍ ❍...
  • Pagina 34: Verwijder De Kappen Van De Zitmaaier

    ONDERHOUD Verwijder de kappen van de zitmaaier Motorkap Schuif de zitting naar de voorste stand en kantel deze vervolgens omhoog. Draai het slot op de bovenkant van de motorkap 1/4 slag tegen de klok in. 8009-509 Kantel de motorkap omhoog. Indien nodig kan de motorkap eraf getild worden door de pennen van de scharnieren te verwijderen.
  • Pagina 35: Linker Vleugelkap

    ONDERHOUD Linker vleugelkap Maak de bouten (2 st) los en til de vleugel eraf. 8009-501 Transmissiekap Maak de beide schroeven los (een aan iedere kant) en til de transmissiekap er daarna af. 8009-603 Controle van de koelluchtinlaat van de motor Maak het luchtinlaatrooster in de motorkap achter de bestuurderszitting schoon.
  • Pagina 36: Controle Van De Luchtinlaat Van De Transmissie

    ONDERHOUD Controle van de luchtinlaat van de transmissie Controleer of de luchtinlaat van de transmissie niet verstopt is. 6008-604 Controle en afstellen van stuurkabels De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze kunnen na een tijdje gebruik oprekken, wat betekent dat de instelling van de besturing kan wijzigen.
  • Pagina 37: Controle En Afstellen Van Gaskabel

    ONDERHOUD Controle en afstellen van gaskabel Controleer of de motor reageert op gas geven en of een goed motortoerental wordt bereikt bij volgas. Bezoek een servicewerkplaats bij twijfel. Indien afstellen nodig is kan dit als volgt gedaan worden bij de onderste kabel: Maak de klemschroef voor de mantel van de kabel los en schuif de gashendel naar de volgasstand.
  • Pagina 38: Afstellen Van Hydrostaatkabel

    ONDERHOUD Afstellen van hydrostaatkabel De hydrostaatkabel (aan de linkerkant) wordt op de volgende manier afgesteld: Verwijder de kap op de transmissie. Maak de beide schroeven los (een aan iedere kant) en til de transmissiekap er daarna af. Haal de kogelverbinding uit elkaar, deze zit met een borgveer vast.
  • Pagina 39: Afstellen Van Parkeerrem

    ONDERHOUD Afstellen van parkeerrem Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld door de machine op een helling te zetten met ontkoppelde voor- en achterassen. Schakel in en vergrendel de parkeerrem. Indien de machine niet stil staat, moet u de parkeerrem als volgt afstellen. Verwijder de linker vleugelkap.
  • Pagina 40: Vervangen Van Luchtfilter

    ONDERHOUD Vervangen van luchtfilter Als de motor zwak lijkt of ongelijkmatig loopt kan de oorzaak een verstopt luchtfilter zijn. Door gebruik met een vies luchtfilter kan de bougie een aanslag krijgen waardoor storingen in de werking optreden. Het is daarom belangrijk om met regelmatige tussenpozen het luchtfilter te vervangen (zie ”Onderhoudsschema”...
  • Pagina 41 ONDERHOUD Sla het papieren filter tegen een vaste ondergrond om stof te verwijderen. Is het papieren filter dan nog steeds vuil, moet het vervangen worden. BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruik geen perslucht om het papieren filter schoon te maken. Was het papieren filter niet. Olie het papieren filter niet in.
  • Pagina 42: Brandstoffilter Vervangen

    ONDERHOUD Brandstoffilter vervangen Vervang het in de leiding gemonteerde brandstoffilter om de 100 uur (een keer per seizoen) of vaker als het verstopt is. Vervang het filter als volgt: Open de motorkap. Haal de slangklemmen van het filter. Gebruik een kniptang. Trek het filter van de slanguiteinden af.
  • Pagina 43: Controle Van Luchtdruk In De Banden

    ONDERHOUD Controle van luchtdruk in de banden De luchtdruk in de banden moet 60 kPa/0,6 bar/9 PSI zijn voor alle wielen. Maximaal toegestane druk = 80 kPa/0,8 bar/12 PSI. BELANGRIJKE INFORMATIE Een verschil in luchtdruk in de voorbanden kan ertoe leiden dat de messen het gras ongelijk afmaaien.
  • Pagina 44: Zekeringen

    ONDERHOUD Vervangen van bougie Maak de ontstekingskabel los en maak rond de bougie schoon. Verwijder de bougie met een 13/16" (21 mm) bougiedop. Controleer de bougie. Vervang de bougie wanneer de elektroden rondom verbrand zijn of wanneer de isolator gesprongen of beschadigd is.
  • Pagina 45: Controle Van Veiligheidssysteem

    ONDERHOUD Controle van veiligheidssysteem De zitmaaier is uitgerust met een veiligheidssysteem dat starten of rijden onder de volgende condities verhindert. De motor moet alleen gestart kunnen worden wanneer het maaielement omhoog getild is en de parkeerrem ingeschakeld is. De bestuurder hoeft niet op de bestuurderszitting te zitten.
  • Pagina 46: Lampen Vervangen

    ONDERHOUD Lampen vervangen Voor informatie over het soort lampen, zie ”Technische Gegevens”. Schroef de twee schroeven vast waarmee de kap op het stuurbekrachtigingshuis zit. Til de kap op en draai hem rond de stuurstang. 8009-511 Schroef de twee schroeven vast, waarmee de lampinzet vastzit.
  • Pagina 47: Onderdelen Van Het Maaielement

    ONDERHOUD Onderdelen van het maaielement In onderstaande instructies wordt een maaielement met achteruitworp getoond, maar de werkwijze is hetzelfde voor alle elementen indien niet anders wordt aangegeven. De onderdelen die hier genoemd worden, zijn: • A Vergrendeling • B Binnenste plug •...
  • Pagina 48 ONDERHOUD Monteer het element in de buitenste haken van het gereedschapsframe. 8009-024 Trek de vergrendeling (A) uit en maak de haakbescherming los door het handvat (D) naar achteren te schuiven. 8009-167 Zet het element hoger door de mechanische hefstang, die aan de rechterkant van de bestuurder zit, omhoog te trekken.
  • Pagina 49 ONDERHOUD Maak de veer van de riemspanner los en monteer de riem op de voorste poelie. Een nieuwe riem is kort. Draai de voorste poelie indien nodig met een sleutel op de middenbout. 8009-008 Haak de veer van de riemspanner weer vast. BELANGRIJKE INFORMATIE Controleer of de riem rond de spanpoelie ligt.
  • Pagina 50: Instellen Van Maaihoogte, Parallelliteit En Gronddruk

    ONDERHOUD Instellen van maaihoogte, parallelliteit en gronddruk Wanneer een nieuw maaielement wordt gemonteerd, is het nodig de hoogte, de parallelliteit en de gronddruk af te stellen. Het afstellen moet gebeuren in de genoemde volgorde. Uitgangspositie: • Controleer de luchtdruk van de banden 60 kPa/ 0,6 bar/9 PSI.
  • Pagina 51: Servicestand Voor Maaielement

    ONDERHOUD Gronddruk Om het beste maairesultaat te krijgen moet het maaielement de ondergrond volgen zonder er te hard op aan te sluiten. De druk wordt afgesteld met een bout en veer aan beide kanten van de zitmaaier. Het afstellen van de gronddruk van het maaielement gaat als volgt: Plaats een personenweegschaal onder het frame van het maaielement (aan de voorkant) zo dat het...
  • Pagina 52: Uitvoeringen Maaielement

    ONDERHOUD Uitvoeringen maaielement ProFlex kan worden uitgerust met twee verschillende soorten maaidekken: • Combi 112 • Combi 122. Andere maaielementen kunnen niet gemonteerd worden zonder de aandrijfriem te vervangen. 8009-288 Combi 112 8009-290 Combi 122 Controle van messen Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat de messen onbeschadigd en scherp zijn.
  • Pagina 53: Verwijderen Van Maaielement

    ONDERHOUD Verwijderen van maaielement WAARSCHUWING! Neem voorzichtigheid in acht. Risico van verwonding door beknelling. Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Zet de rem vast door het pedaal in te drukken en met de drukknop te vergrendelen. 8009-328 Til het maaielement op met de mechanische hefstang.
  • Pagina 54 ONDERHOUD Haak de hendel voor de hoogteinstelling (E) los door het achterste deel omhoog te brengen: Ontlast de hendel indien nodig door het voorste deel van het frame omhoog of omlaag te trekken. 8009-169 10. Trek tegelijkertijd aan het handvat (D) en het maaielement.
  • Pagina 55: Verwijderen Van Frame Van Het Maaielement

    ONDERHOUD Verwijderen van frame van het maaielement Uitgangspositie bij verwijderen van het frame van het maaielement: • Maaielement is verwijderd. Draai de vergrendeling zo, dat de voorste bevestiging van het maaielement getild kan worden. 8009-184 Breng het frame van het maaielement naar achteren zodat de tong van het maaielement de grip over de beugel van het frame verliest en til het frame eraf.
  • Pagina 56 ONDERHOUD Verwijder de riemgeleider van de tussenriem. 8009-727 Wrik de tussenriem van de poelie van de motor en trek het achterste deel eruit. Een gebruikte riem kan naar beneden worden getrokken. Als de riem nieuw is, moet de tussenriem van de voorste poelie worden gewrikt, waarna deze vanaf de motorpoelie naar beneden kan worden getrokken, zodat het achterste deel eruit kan worden...
  • Pagina 57 ONDERHOUD Wrik de pompriem van de poelie van de motor en breng deze onder de motorpoelie’s. Trek de pompriem door de opening onder het taatslager en voorbij de poelie van de riemspanner. Montage 8009-640 10. Trek de pompriem door de opening onder het taatslager en aan de buitenkant voorbij de poelie van de riemspanner.
  • Pagina 58: Vervangen Van Tussenriem

    ONDERHOUD 16. Plaats de riemgeleider voor de tussenriem. 8009-727 17. Haak de veer op de riemspanner. 8009-637 Vervangen van tussenriem Op Rider 21 AWD moet de geveerde riemgeleider onder de mesrem op het tussenwiel ingedrukt worden om de tussenriem erlangs te brengen. Verwijder de achterste riemgeleider van de tussenriem.
  • Pagina 59: Vervangen Van Voorste Riem

    ONDERHOUD Vervangen van voorste riem Demontage De complete riem wordt volgens het onderstaande verwijderd, wanneer een sneeuwschuif op de machine gemonteerd moet worden. Verwijder het maaielement en hang het voorste deel van de riem rond het handvat van de haakbescherming. 8009-613 Druk de stuurplaat tegen het steunwiel en voer de riem naar buiten.
  • Pagina 60 ONDERHOUD Montage Controleer voor de montage of de nieuwe riem de juiste lengte heeft (vergelijk met de oude). Leg de voorste riem van voren op zijn plaats en laat het voorste deel aan het handvat van de haakbescherming hangen. Leg de voorste riem op zijn plaats in de bovenste gleuf van het tussenwiel.
  • Pagina 61: Vervangen Van De Riem Van Het Maaielement

    ONDERHOUD Vervangen van de riem van het maaielement WAARSCHUWING! Bescherm uw handen met handschoe- nen wanneer u aan de messen werkt. Risico van beknelling bij het werken met de riem. Vervangen van de riem op een Combi-element 8009-005 Op deze maaielementen met ”botsbeveiligde” messen worden de messen aangedreven door één V-snaar.
  • Pagina 62: Verwijderen Van Bioclip-Plug

    ONDERHOUD Verwijderen van BioClip-plug Om een Combimaaielement om te zetten van BioClip- functie naar een maaielement met achteruitworp verwijdert u de BioClip-plug, die met drie bouten onder het maaielement vastzit. Zet het maaielement in servicestand, zie ”Servicestand voor maaielement” op bladzijde 49. Verwijder de drie bouten waarmee de BioClip-plug vastzit en haal de plug weg.
  • Pagina 63: Smeren

    SMEREN Smeren Smeerschema Bij dagelijks gebruik van de machine moet de wekelijkse smeerbeurt (1/52) twee keer/week uitgevoerd worden. 8009-680 Het positienummer van de smeerpunten refereert aan de smeerinstructies op de volgende pagina’s. Nederlands-...
  • Pagina 64: Algemeen

    SMEREN Algemeen Verwijder de startsleutel om onbedoelde bewegingen tijdens het smeren te voorkomen. Bij smeren met een oliekan moet de oliekan gevuld zijn met motorolie. Bij smeren met vet kan, waar niet anders is aangegeven, vet 503 98 96-01 of een ander chassis- of kogellagervet met een goede anti-roestbescherming gebruikt worden.
  • Pagina 65: Smeren Volgens Het Smeerschema

    SMEREN Smeren volgens het smeerschema De getallen in de volgende koppen refereren aan het smeerpunt volgens ”Smeerschema” op bladzijde 61 en ”Algemeen” op bladzijde 62. 1. Pedaalmechanisme in frametunnel Smeer het pedaalmechanisme in de frametunnel. Verwijder het deksel van de frametunnel door de bouten los te maken, twee bouten tegen het stuurbekrachtigingshuis.
  • Pagina 66: Parkeerremkabel

    SMEREN 3. Parkeerremkabel Verwijder het deksel van de frametunnel, zie ”1. Pedaalmechanisme in frametunnel” op bladzijde 63. Smeer de beide uiteinden van de kabel. Haal de rubberen bescherming van de kabel weg tijdens het smeren. Smeer de kabel met een oliekan, trap enkele keren op het parkeerrempedaal en smeer opnieuw.
  • Pagina 67: Motorolie

    SMEREN 5. Motorolie Controleer het oliepeil in de motor als de machine horizontaal staat en de motor uit is. Klap de motorkap omhoog. Haal de peilstok omhoog en droog hem af. Doe de peilstok vervolgens weer in het gat, zonder hem in te schroeven.
  • Pagina 68 SMEREN Vervangen van motorolie De motorolie moet de eerste keer vervangen worden na 8 uur bedrijfstijd. Daarna moet het verversen om de 100 bedrijfsuren plaatsvinden. WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer warm zijn als deze direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de motor daarom eerst wat afkoelen.
  • Pagina 69: Hydrostaatkabel

    SMEREN 6. Hydrostaatkabel Verwijder de kap op de transmissie, twee bouten. 8009-603 Schuif de rubberen bescherming weg en smeer de hydrostaatkabel met een oliekan. Trap het pedaal enkele keren in en smeer weer. Zet de rubberen bescherming weer terug. Zet de kap op de transmissie weer terug. 8009-692 7.
  • Pagina 70: Gas- En Chokekabels, Hendellagers

    SMEREN 9. Gas- en chokekabels, hendellagers Verwijder de rechter zijkap van de hendelhouder (2 bouten) en open de motorkap. Smeer de vrije uiteinden van de kabels met een oliekan, ook bij de carburateur. Breng de hendels naar hun eindstand en smeer weer. Smeer scharnierpunten, vergrendelingen en lagers van de bedieningshendels van het maai-element met een oliekan.
  • Pagina 71: Oliefilter, Vervangen

    SMEREN 11. Oliefilter, vervangen WAARSCHUWING! De motorolie kan zeer warm zijn als deze direct na het stoppen afgetapt wordt. Laat de motor daarom eerst wat afkoelen. BELANGRIJKE INFORMATIE Gebruikte motor- of transmissie-olie is schadelijk voor de gezondheid en mag niet op de grond of in de natuur worden weggegooid.
  • Pagina 72: Oliepeil Van Het Hydraulisch Systeem

    SMEREN 13. Oliepeil van het hydraulisch systeem Verwijder de kap op de transmissie. Zorg ervoor dat de machine vlak staat. Controleer het oliepeil, dat moet zichtbaar zijn in het peilglaasje bij 20°C. Schroef het deksel van de olietank en vul bij met motorolie SAE 10W/40, klasse SF–CC, tot het oliepeil het bovendeel van het peilglaasje bereikt.
  • Pagina 73: Schema Voor Het Opsporen Van Storingen

    OPSPOREN VAN STORINGEN Schema voor het opsporen van storingen Probleem Oorzaak De motor start niet • Er zit geen brandstof in de brandstoftank • Verkeerde brandstof bijgevuld • De bougies verkeerd • Bougieaansluitingen verkeerd • Vuil in carburateur of brandstofleiding De startmotor trekt de motor niet rond •...
  • Pagina 74 OPSPOREN VAN STORINGEN Probleem Oorzaak De motor voelt zwak • Het luchtfilter verstopt • De bougies verkeerd • Vuil in carburateur of brandstofleiding • De carburateur verkeerd afgesteld • Choken of verkeerd afgestelde chokekabel • Verkeerde brandstof bijgevuld De motor raakt oververhit •...
  • Pagina 75: Stallen

    STALLEN Stallen Winterstalling Aan het einde van het maaiseizoen moet de zitmaaier direct klaar gemaakt worden voor stalling, dit moet ook gebeuren wanneer hij langer dan 30 dagen ongebruikt blijft staan. Brandstof die lange periodes blijft staan (30 dagen of meer) kan plakkerige lagen afzetten, die de carburateur verstoppen en de werking van de motor verstoren.
  • Pagina 76: Service

    STALLEN Verwijder de bougies en giet ong. een eetlepel motorolie in iedere cilinder. Draai de motor rond zodat de olie wordt verdeeld en schroef de bougies weer vast. Smeer alle smeerpunten, scharnierpunten en assen. Verwijder de accu. Maak deze schoon, laad op en bewaar op een koele plaats.
  • Pagina 77: Elektrisch En Hydraulisch Systeem

    ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Elektrisch systeem 8009-678 Elektrisch systeem, plaats van de componenten De getallen komen overeen met: Kleurafkortingen: Microschakelaar, hydrostaat RD = Rood BL = Blauw Microschakelaar, maaielement VT = Wit Microschakelaar, zitting SV = Zwart Ontstekingsslot GL = Geel Urenteller GR = Grijs Startrelais...
  • Pagina 78 ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM 8009-679 Elektrisch systeem Nederlands-...
  • Pagina 79: Hydraulisch Systeem

    ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Hydraulisch systeem 8009-357 Hydraulisch systeem voor stuurbekrachtiging, lift maaielement, bevestiging accessoires Hydraulisch systeem bevestiging accessoires: Stuurbekrachtiging Luchtcilinder Pomp Drukbegrenzingsklep Hydraulisch oliefilter Bedieningsklep voor luchtcilinder Hou het hydraulisch systeem schoon. Denk erom dat: • U zorgvuldig schoonmaakt voordat het vuldeksel wordt geopend of een aansluiting wordt losgemaakt.
  • Pagina 80 ELEKTRISCH EN HYDRAULISCH SYSTEEM Nederlands-...
  • Pagina 81: Technische Gegevens

    TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens Gegevens Rider ProFlex 21 AWD Afmetingen Lengte basismachine 2080 mm/6,82 ft Breedte basismachine 900 mm/2,95 ft Hoogte 1160 mm/3,80 ft Bedrijfsgewicht basismachine 329 kg/725 lb Wielbasis 1000 mm/3,28 ft Bandenmaat 195/65-8 Motor Fabrikaat Kawasaki Model FH 641V-DS50...
  • Pagina 82 TECHNISCHE GEGEVENS Gegevens Rider ProFlex 21 AWD Hydraulisch systeem Max. werkdruk 300 bar/4200 PSI Max. arbeidsdruk stuurbekrachtiging 45 bar/630 PSI Transmissie Fabrikaat en type Voor Kanzaki VFMU KTM 10 Achter Kanzaki RMU KTM 10 Olie SAE 10W/40, klasse SF-CC Olieinhoud totaal, incl. hydraulisch systeem...
  • Pagina 83: Eg-Verklaring Van Overeenstemming

    Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de zitmaaier Husqvarna Rider ProFlex 21 AWD met een serienummer uit het jaar 2005 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJNEN VAN DE RAAD: - van 22 juni 1998 ”betreffende machines”...
  • Pagina 84 EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Nederlands-...
  • Pagina 85: Servicejournaal

    SERVICEJOURNAAL Servicejournaal Maatregel Leverservice Vul de accu met accuzuur en laadt hem vier uur op. Monteer stuur, zitting en in voorkomende gevallen overige onderdelen. Monteer het maaielement. Stel het maaielement af: Stel de hefveer af (het ”gewicht” van het maaielement moet 12-15 kg worden, moet de borstel gebruikt worden moet u op max.
  • Pagina 86 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 25 uursservice Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon (Foam- Aantal element). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. (bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
  • Pagina 87 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 50 uursservice Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon/vervang deze Aantal (Foam-element). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon. Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper.
  • Pagina 88 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 100/200 uursservice Ververs motorolie. Vervang het oliefilter om de 200 uur. Aantal Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon/vervang deze (het Foam-element). Maak het papierfilter van de luchtreiniger schoon. Vervang om de 200 uur. (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Maak de koelluchtinlaat van de motor en de luchtinlaat van de transmissie schoon.
  • Pagina 89 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening 300 uursservice Keur de machine. Extra werkzaamheden? Aantal Ververs motorolie. Vervang luchtfilter (Foam-element). Vervang luchtfilter (papieren filter). Maak de luchtfilters van de brandstofpomp schoon. Controleer de bevestigingsschroeven van de geluiddemper. Controleer/stel de maaihoogteinstelling af. Controleer/stel de parkeerrem af.
  • Pagina 90 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Ten minste een keer per seizoen Vervang de motorolie (100 uur). Aantal Maak de voorreiniger van de luchtreiniger schoon/vervang deze (het Foam-element). (25 uur). (kortere intervallen bij stoffige bedrijfsomstandigheden) Vervang/maak het papieren filter van de luchtreiniger schoon (100 uur).
  • Pagina 91 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Nederlands-...
  • Pagina 92 SERVICEJOURNAAL Maatregel Datum, meterstand, stempel, handtekening Nederlands-...
  • Pagina 94 ´®z+RÆ_¶64¨...
  • Pagina 96 115 00 06-36 ´®z+RÆ_¶64¨ 2005W05...

Inhoudsopgave