Flitswaardevergrendeling
Deze functie wordt gebruikt om het flitsniveau te vergrendelen,
waardoor de compositie van foto's opnieuw kan worden
samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en wordt gezorgd
dat het flitsniveau geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het
onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte
wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-
gevoeligheid en diafragma. Flitswaardevergrendeling is alleen
beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers (0 328, 330).
Om flitswaardevergrendeling te gebruiken:
1
Wijs flitswaardevergrendeling aan een
camerabediening toe.
Wijs Flitswaardevergrendeling toe
aan een bediening met behulp van
Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste
knoptoewijzing, 0 301).
2
Bevestig een CVS-compatibele flitser.
Bevestig een CVS-compatibele flitser (0 328) op de
accessoireschoen van de camera.
3
Stel de flitser in op de juiste stand.
Schakel de flitser in en stel de flitsstand in op DDL, monitorflits
vooraf qA of monitorflits vooraf A. Zie voor meer informatie de
documentatie meegeleverd met de flitser.
4
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
midden van het beeld en
druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
205