5
Selecteer een bestemming.
Kies een bestemming voor de eigen
Picture Control (C-1 tot en met C-9) en
druk op 2.
6
Geef de Picture Control een naam.
Het tekstinvoervenster, zoals rechts
afgebeeld, wordt weergegeven.
Standaard worden nieuwe Picture
Controls benoemd door een
tweecijferig getal (automatisch
toegewezen) aan de naam van de
bestaande Picture Control toe te
voegen; ga verder naar Stap 7 om de
standaardnaam te gebruiken. Tik op het
scherm of houd de W (M)-knop
ingedrukt en druk op 4 of 2 om de cursor in het naamveld te
verplaatsen. Tik op de letters op het toetsenbord van het
aanraakscherm om een nieuwe letter bij de huidige cursorpositie
in te voeren (tik op de toetsenbordselectieknop om door de
toetsenborden voor hoofdletters, kleine letters en symbolen te
bladeren). U kunt ook de multi-selector gebruiken om het
gewenste teken in het toetsenbordveld te markeren en druk op
de centrale knop van de multi-selector. Druk op de O (Q)-knop
om het teken bij de huidige cursorpositie te wissen.
Namen van eigen Picture Controls kunnen maximaal negentien
tekens lang zijn. Alle tekens na het negentiende teken worden
gewist.
186
Naamveld
Toetsenbordselectie
Toetsenbordveld