INSTRUMENTENPANEEL: controle- en waarschuwingslampjes
De aanwezigheid en de werking van de lampjes ZIJN AFHANKELIJK VAN HET LAND EN HET UITRUSTINGSNIVEAU.
De volgende controlelampjes lichten op
®
met het controlelampje
D
Waarschuwingslampje storing
remsysteem
Als het tijdens het remmen gaat branden
met het waarschuwingslampje
er een geluidssignaal klinkt, dan wijst het op
een daling van de hoeveelheid remvloeistof
of een storing aan het remsysteem. Stop en
roep de hulp in van een merkdealer.
Ú
Waarschuwingslampje laad-
stroom
Dit gaat branden als u het contact aan zet
en dooft na ongeveer drie secondes. Als
het gaat branden met het controlelampje
®
en een geluidssignaal is er een sto-
ring in de elektrische installatie.
1.56
À
Waarschuwingslampje oliedruk
.
Dit gaat branden als u het contact
aan zet en dooft na ongeveer drie secon-
des. Als het tijdens het rijden gaat branden
met het waarschuwingslampje
een geluidssignaal klinkt, moet u direct stop-
®
en
pen en het contact afzetten. Controleer het
oliepeil (raadpleeg de paragraaf "Peil van de
motorolie" in hoofdstuk 4). Als het peil nor-
maal is, heeft dit een andere oorzaak, roep
de hulp in van een merkdealer.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Dit gaat branden als u het contact aan zet
en dooft na het starten van de motor. Als het
tijdens het rijden gaat branden met het waar-
schuwingslampje
signaal klinkt, moet u direct stoppen en het
contact afzetten.
Controleer het waterpeil (raadpleeg de pa-
ragraaf "Peilen" in hoofdstuk 4). Als het peil
normaal is, heeft dit een andere oorzaak,
roep de hulp in van een merkdealer.
(5/5)
®
en er
®
en er een geluids-