AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
1
De werking van het systeem
Na het wegrijden van de auto, vergrende-
len de portieren automatisch als de auto een
snelheid van ongeveer 10 km/u heeft be-
reikt.
De portieren ontgrendelen automatisch
– als u op de schakelaar 1 voor het ont-
grendelen van de portieren drukt;
– bij stilstaande auto door het openen van
een voorportier.
N.B.: na het openen van een portier ver-
grendelt dit weer automatisch zodra de auto
10 km/u rijdt.
1.14
Inschakelen/Uitschakelen van
de functie
Inschakelen: druk, bij stilstaande auto met
draaiende motor, op de schakelaar 1 tot u
een geluidssignaal hoort.
Uitschakelen: druk, bij stilstaande auto met
draaiende motor, op de schakelaar 1 tot u
twee geluidssignalen hoort.
Voor auto's met een instrumentenpaneel
met "TFT Display" kunt u ook deze functie
uitschakelen/inschakelen.
Raadpleeg de paragraaf "Menu voor het per-
sonaliseren van de instellingen van de auto"
in hoofdstuk 1, functie "Auto. portiervergr. tij-
dens het rijden":
=
functie ingeschakeld
<
functie uitgeschakeld.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.
Bij een storing
Als u een storing constateert (geen automa-
tische vergrendeling, het lampje in de knop 1
licht niet op bij het vergrendelen van de por-
tieren), controleer dan eerst of alle portieren
goed gesloten zijn. Als ze goed gesloten zijn
en het probleem aanhoudt, raadpleeg dan
een merkdealer.
Controleer ook of de vergrendeling niet per
ongeluk uitgeschakeld staat.
Als dit het geval is, activeer hem dan weer na
het contact uit en weer aangezet te hebben.