VOORSTOELEN ZONDER ELEKTRISCHE VERSTELLING
1
2
4
Vooruit of achteruit schuiven
van de stoel
Trek de handgreep 1 omhoog om te ontgren-
delen. In de gewenste stand laat u de hand-
greep los. Controleer de vergrendeling.
Afstellen van de hoogte van de
zitting
Druk de hendel 2 zo vaak als nodig omlaag
of trek eraan om de zitting lager of hoger te
zetten.
1.16
Rugleuning verstellen
Draai de knop 3 tot de gewenste stand.
Stoelverwarming
(afhankelijk van auto)
Draaiende motor, draai de knop 4 in één van
de standen 1, 2 of 3 (afhankelijk van de ge-
wenste temperatuur). Een controlelampje
3
licht op het instrumentenpaneel op zodra de
verwarming van een van de voorstoelen in
werking is.
Het systeem regelt met een thermostaat
de verwarming en schakelt hem uit, indien
nodig.
Voer deze verstellingen uitsluitend uit als de auto stilstaat.
Voor een optimale werking van de autogordels moet u de rugleuningen niet te veel
achterover zetten.
Laat geen spullen op de vloer (bij de bestuurder) liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze onder de pedalen terecht kunnen komen, waardoor de bestuurder
deze niet meer goed kan bedienen.
5
Lendensteun van de
bestuurdersstoel verstellen
Zet de hendel 5 lager voor een steviger on-
dersteuning en hoger voor een zwakkere.