CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
4
Aanduiding
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel en de boodschappen op het
display 2 informeren u over eventuele afwij-
kingen (lage bandenspanning, lekke band,
systeem defect enz.).
(2/4)
2
F
"Bandenspanning aanpassen"
Een wiel A dat vol wordt, vergezeld van con-
trolelampje 4
denspanning te laag is.
Controleer en corrigeer indien nodig de ban-
denspanning van de vier koude wielen.
Het controlelampje 4
het rijden na enkele minuten.
Een plots verlies van bandenspanning
(klapband ...) wordt mogelijk niet door
het systeem worden opgespoord.
"Lekke band"
Het wiel A en het controlelampje 4
geven aan dat de band van het betreffende
wiel lek of veel te zacht is. Vervang de band
of roep de hulp in van een merkdealer als
deze lek is. Pomp de band op als de ban-
denspanning te laag is,
Deze boodschap wordt vergezeld door het
controlelampje
A
geeft aan dat de ban-
dooft tijdens
brengen.
®
.
Het
waarschuwingslampje
®
dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar te
2.21