GLAZEN VOUWDAK: openen
Voordat u het dak opent
– Voer de handeling uit bij draaiende motor
(risico van ontladen van de accu), stil-
staande auto.
– Controleer of het bagagezeil 1 goed ges-
pannen is en of de achterklep goed ges-
loten is.
NB: als niet aan een van deze voorwaar-
den is voldaan, verschijnt de boods-
chap "Vouwdak: sluiten bagagezeil" of
"Vouwdak: lees instr. boekje" op het ins-
trumentenpaneel.
– Controleer of de ruimte die bestemd is
voor het dak (boven het bagagezeil 1)
leeg is.
– Controleer of niets het bagagezeil 1
omhoog duwt.
– Controleer of er geen voorwerp boven
het bagagezeil 1 uit komt.
– Controleer of er niets op het dak, op de
achterklep of op de plaat achter de hoofd-
steunen achter ligt.
– Verwijder, in geval van ijs/sneeuw, deze
altijd van het dak (risico van beschadi-
ging van de afdichtrubbers).
3.4
1
Dak openen
Kantel schakelaar 2 naar achteren, de vier
ruiten gaan een paar centimeter omlaag.
Houd de schakelaar naar achteren totdat
het dak volledig geopend is (achterklep ges-
loten), de ruiten komen weer omhoog. Er
klinkt een geluidssignaal in combinatie met
de boodschap "Beweging dak beëindigd" om
het einde van de handeling aan te geven.
Het vasthouden van de schakelaar 2 in
stand "openen" zet alle ruiten omlaag.
Laat de schakelaar los, dan kunt u rijden.
2
NB: als u de beweging van het dak stopt
tijdens het sluiten, dan gaat het dak als de
motor stationair draait na ongeveer 10 mi-
nuten langzaam en met schokken verder
omlaag.
Controleer, om elk risico van
verwondingen te voorkomen,
of niemand zich in de buurt van
de bewegende delen bevindt.
Controleer tijdens het openen/sluiten
van het dak of er niets tussen de bewe-
gende delen (dak en achterklep) kan
komen.