13. Problemen oplossen
13.1
Algemeen
Indien de Smartsigns
het verlies van softwarecontrole of een gedetecteerde hardwarestoring, verschijnt een
foutcode.
In het onwaarschijnlijke geval dat het toestel een fout ontwikkelt, worden foutcodes
weergegeven in het overeenkomstige gebied en de desbetreffende parameters knipperen
op het scherm
Code
Beschrijving
De communicatie
01
van SpO2-module
is gestopt
Sonde niet
02
herkend
03
Zwak signaal
04
Te veel licht
SpO2 moederbord
05
fout
06
PI te laag
07
Sondefout
08
Interferentie
Loszittend
10
manchet
44
WAARSCHUWING: Wanneer u twijfelt aan de accuraatheid van een
meetwaarde, dient u de vitale functies van een patiënt te controleren
via alternatieve methoden; zorg vervolgens dat de monitor correct
functioneert.
WAARSCHUWING: Uitsluitend gekwalificeerd onderhoudspersoneel
mag de kap verwijderen. Binnenin bevinden zich geen door de gebruiker
te onderhouden onderdelen.
LET OP: Spuit, giet of mors geen vloeistof op de Smartsigns
300, zijn accessoires, connectors, schakelaars of openingen in het
chassis.
Compact 300 bepaalde monitorfuncties niet kan uitvoeren wegens
®
Oorzaak
Er is een probleem
met SpO2-module
De SpO2-module
kan de sonde niet
herkennen
Het signaal is te zwak
SpO2-sonde zit te los
Er is een probleem
met de module
Het SpO2-signaal is te
zwak.
Er is een probleem
met de sonde
Het signaal ondervond
storing door beweging
of ruis
Het NIBP-manchet
is niet correct
aangesloten
Oplossing
Neem contact op met het
onderhoudspersoneel of de
biomedische ingenieur.
Controleer de verbinding tussen de
sonde en de host; indien het alarm
nog steeds niet geannuleerd kan
worden, neem dan contact op met
het onderhoudspersoneel of de
biomedische ingenieur.
Controleer de vitale functies van de
patiënt en wijzig de meetlocatie.
Controleer de SpO2-sonde opnieuw en
sluit deze aan, zorg dat deze stevig zit
Niet gebruiken en contact opnemen
met onderhoudspersoneel.
Controleer de toestand van de patiënt
en wijzig de toepassingslocatie.
Sonde niet gebruiken en contact
opnemen met onderhoudspersoneel.
Controleer op mogelijke bronnen van
signaalruis van het gebied rond de
sensor en controleer of de patiënt te
veel beweegt.
Controleren en het manchet opnieuw
aansluiten.
Compact
®