10. SpO2/polsslag monitoring
Er kan weefselschade optreden door een verkeerde toepassing of gebruik van
een SpO
-sensor, bijvoorbeeld door het te strak wikkelen van de sensor of door
2
extra tape aan te brengen. Controleer de sensorlocatie zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzingen van de sensor om de integriteit van de huid en correcte
positionering en bevestiging van de sensor zeker te stellen.
Gebruik geen beschadigde SpO
blootliggende optische componenten. Dompel de sensor niet volledig onder
in water, oplosmiddelen of reinigingsoplossingen aangezien de sensor en
connectors niet waterbestendig zijn. U mag de SpO
met straling, stoom of ethyleenoxide. Raadpleeg de reinigingsinstructies in de
gebruiksaanwijzingen voor herbruikbare SpO
De meetwaarden van de pulsoximetrie en het pulssignaal kunnen worden
aangetast door bepaalde omgevingsomstandigheden, sensorapplicatiefouten
en bepaalde patiëntomstandigheden.
De monitor is uitsluitend bedoeld als een hulpmiddel bij patiëntbeoordeling.
De thermometer dient gebruikt te worden in combinatie met beoordeling van
klinische kenmerken en symptomen.
Inaccurate metingen worden mogelijk veroorzaakt door:
•
incorrecte sensorapplicatie of gebruik
•
aanzienlijke niveaus van dysfunctionele hemoglobine
(Zoals carboxyhemoglobine of methemoglobine)
•
intravasculaire kleurstoffen zoals indocyanine groen
of methyleenblauw
•
blootstelling aan overmatige verlichting, zoals chirurgische lampen
(in het bijzonder die met een xenon lichtbron), bilirubine
Lampen, neonlichten, infrarood verwarmingslampen, of direct zonlicht
•
te veel bewegen van de patiënt
•
hoog-frequente elektrochirurgische interferentie en defibrillators
•
veneuze pulsaties
•
de plaatsing van een sensor over een lichaamsdeel met een bloeddruk
manchet, arteriële katheter of intravasculaire lijn
•
de patiënt heeft hypotensie, ernstige vasoconstrictie, ernstige anemie
of hypothermie
•
er is arteriële occlusie proximaal aan de sensor de patiënt heeft een
hartaanval of is in shock
Er kan een verlies van het pulssignaal optreden in de volgende situaties:
•
de sensor spant te veel
•
er is te veel verlichting van lichtbronnen zoals een operatielamp, een
bilirubine lamp, of zonlicht
•
een bloeddrukmanchet wordt opgeblazen op hetzelfde lichaamsdeel
als dat waaraan een SpO2-sensor is vastgemaakt
Maak geen kabel vast aan de sensorpoort (sensorconnector) die bedoeld is voor
computergebruik.
De fout voor sensorloskoppeling geeft aan dat de sensor ofwel is losgekoppeld
of dat de bekabeling defect is. Controleer de sensorverbinding en vervang
indien nodig de sensor, pulsoximetriekabel of beide.
-sensors. Gebruik geen SpO
2
2
-sensors.
2
-sensor met
2
-sensors niet steriliseren
35