Symptoom 5: Een van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Symptoom 5.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE OORZAKEN
Storing in één van de fasen.
De spanning is te laag.
De motor is overbelast.
Symptoom 5.2: Lage drukschakelaar
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar de
water warmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
De inlaattemperatuur aan de water
warmtewisselaar is te laag.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Symptoom 5.3: Hoge drukschakelaar
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar de
condensor toe.
Symptoom 5.4: Fasebeveiliging
M
OGELIJKE OORZAKEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Eén fase is niet goed aangesloten.
Symptoom 5.5: Thermische beveiliging van de uitlaat
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Symptoom 5.6: Vlotterschakelaar
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is geen waterstroom.
Gebruiksaanwijzing
15
W
AT TE DOEN
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
Meet de spanningstoevoer.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
TERUGSTELLEN
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de controller zelf
moet nog teruggesteld worden.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom en/of
controleer de filter op verstopping.
TERUGSTELLEN
Druk op de toets op de omkasting
van de hoge drukschakelaar en stel
de besturing terug nadat u de
oorzaak van de storing heeft
gevonden.
W
AT TE DOEN
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Controleer de aansluiting van alle
fasen.
TERUGSTELLEN
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld maar moet
de besturing nog worden
teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de werkingscondities
van de unit.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Nadat u de oorzaak van de storing
heeft gevonden wordt de
vlotterschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.7: Vorstbeveiliging
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom.
De inlaattemperatuur aan de
verdamper is te laag.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Symptoom 5.8: Thermische beveiliging van de compressor
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuur in het motorblok van
de compressor is te hoog.
Symptoom 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Eén van de beveiligingen is in
werking getreden.
De spanning is te laag.
Symptoom 7: De unit functioneert constant terwijl de watertemperatuur
hoger, respectievelijk lager blijft dan de ingestelde temperatuur op de
besturing
M
OGELIJKE OORZAKEN
De ingestelde temperatuur
op de besturing is te laag.
De warmteproductie in het
watercircuit is te hoog.
Er is te veel waterstroom.
Het circuit is beperkt.
Symptoom 8: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit is niet naar behoren
bevestigd.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurstijging wordt de
beveiliging automatisch teruggesteld
maar moet de circuitbesturing nog
worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Het koelmiddel koelt de compressor
niet voldoende af.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de circuit-
besturing nog worden teruggesteld.
Raadpleeg uw verdeler als de bevei-
liging regelmatig in werking treedt.
W
AT TE DOEN
Ga te werk volgens de instellingen in
de weektimer of desactiveer de
weektimer.
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg
Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden).
Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
W
AT TE DOEN
Controleer en wijzig
de temperatuurinstelling.
De koelcapaciteit van de unit is
te laag. Raadpleeg uw plaatselijke
verdeler.
Herbereken de waterstroom.
Controleer het afstandscontact voor
het "inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking".
W
AT TE DOEN
Bevestig de unit overeenkomstig
de instructies vermeld in de
montagehandleiding.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1