Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbouw; Inbouwpositie; Vuilfilter; Stuurleidingen - Samson 42-37 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbouw

2 Inbouw
De regelaar type 42-37 moet in de minus-
drukleiding (retour) worden ingebouwd en
het type 42-39 in de plusdrukleiding (toe-
voer). Zie inbouwschema in figuur 3.
Bij de keuze van de inbouwplaats moet
erop worden gelet, dat de regelaar na het
gereedkomen van de installatie goed toe-
gankelijk is.
Belangrijk!
De regelaar moet spanningsloos worden in-
gebouwd; eventueel de leiding in de omge-
ving van de aansluitflenzen ondersteunen.
Ondersteuningen nooit aan het ventiel of de
aandrijving aanbrengen.
De leiding moet voor de inbouw van de re-
gelaar zorgvuldig worden doorgespoeld.
Om ervoor te zorgen dat door het medium
meegevoerde vervuiling zoals bijv. laskor-
rels het optimaal functioneren en vooral de
optimale afsluiting van het ventiel niet nade-
lig kunnen beünvloeden, moet er altijd voor
de regelaar een vuilfilter (SAMSON type 2
N) worden ingebouwd (par. 2.2).

2.1 Inbouwpositie

Regelventiel zonder aandrijving zodanig in
de horizontale leiding inbouwen, dat de
aansluiting voor de aandrijving naar bene-
den wijst en de doorstroomrichting overeen-
komt met de richting van de pijl op het huis.
Aansluitend de aandrijving met wartelmoer
(11) op de ventielaansluiting schroeven.
6
EB 3017 NL

2.2 Vuilfilter

De doorstroomrichting moet overeenstem-
men met de richting van de op het huis aan-
gebrachte pijl.
Het filterpatroon moet naar beneden wij-
zen.
Er moet op worden gelet dat er voldoende
ruimte overblijft voor het demonteren van
het patroon.

2.3 Stuurleidingen

Type 42-37: de met de regelaar geleverde
minusstuurleiding moet conform figuur 2 op
de regelaar worden geschroefd.
Op de inbouwplaats moet lokaal de plus-
stuurleiding met 8 (standaard), 10 of 12
mm leidingdiameter van de onderste mem-
braankamer naar de plusdrukleiding (toe-
voer) van de installatie worden gelegd.
Type 42-39: de beide met de regelaar gele-
verde stuurleidingen conform figuur 2 op de
regelaar monteren.
Bij toepassing als verschildruk- en hoeveel-
heidsregelaar moet lokaal bovendien een
stuurleiding van de membraankamer C
naar de minusleiding (retour installatie) wor-
den getrokken.
Bij toepassing als doorstroom- en drukrege-
laar blijft de aansluiting van membraanka-
mer D open.

2.3.1 Naaldsmoorventiel

Om eventueel in het leidingsysteem optre-
dende variaties te kunnen dempen verdient
het aanbeveling, de stuurleidingen te voor-
zien van naaldsmoorventielen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

42-39

Inhoudsopgave