Bediening
Statusbalk
In het bovenste bereik van het display worden de uitgangstoestanden, meldingen, storingen, datum en
tijd weergegeven.
Uitgangstoestand
Ingeschakelde uitgangen worden door een groene achtergrond gemarkeerd.
In het volgende voorbeeld zijn de uitgangen 1, 3 en 6 ingeschakeld.
De uitgang 5 is handmatig uitgeschakeld (Hand/UIT), de uitgang 6 handmatig ingeschakeld
(Hand/AAN). Uitgangen, welke op Hand/UIT of Hand/AAN geschakeld werden, worden met een
handsymbool onder het uitgangsnummer aangeduid.
Bij een actieve melding kunnen uitgangen dominant uit- of ingeschakeld zijn. Dit wordt met een rode
rand bij de betreffende uitgang weergegeven (zie hoofdstuk „Hoofdmenu / Meldingen").
+
Uitgangsparen (bv. aansturing mengventiel) worden in de statusbalk met een „
" tussen de
uitgangsnummers weergegeven.
Voorbeeld: Uitgangen 8+9 en 10+11 zijn als uitgangsparen geparametreerd
Door het aantippen van de uitgangsweergave komt men in het menu „Uitgangen" (zie hoofdstuk
„Hoofdmenu / Uitgangen").
Systeemwaardes (datum, tijd, locatie)
In de statusbalk worden rechts boven de systeemwaardes „datum" en „tijd" weergegeven.
Door keuze van dit statusveld komt men in het menu voor de systeemwaardes.
Voorbeeld:
33