Montagehandleiding
• Vermijden van aardings-/ massalussen
Wordt een buskabel tussen meerdere gebouwen gelegd, dient erop te worden gelet dat er geen
aardings- cq. massalussen worden gecreëerd. De reden hiervoor is, dat gebouwen in de
praktijk verschillende potentialen ten opzichte van het aardpotentiaal bezitten. Wordt een
kabelscherm in ieder gebouw direct met de potentiaalvereffening verbonden, ontstaat er een
aardingslus. D.w.z. er ontstaat een stroom van het hogere naar het lagere potentiaal.
Indien bijvoorbeeld een blikseminslag in de buurt van een gebouw plaatsvindt, wordt het
potentiaal van dit gebouw kortstondig met enkele kV verhoogd.
De vereffeningsstroom vloeit nu via het busscherm weg en veroorzaakt extreme
elektromagnetische inductie, welke tot beschadiging van de buscomponenten kan leiden.
Bliksembeveiliging
Voor een efficiënte bliksembeveiliging is een goede, volgens voorschiften uitgevoerde huisaarding
van groot belang!
Ter bescherming tegen overspanning via de 230V-netaansluiting (indirecte blikseminslag) dienen
conform de plaatselijke voorschriften bliksem- cq. overspanningsbeveiligingen in de elektrische
installatie te worden opgenomen.
Een externe bliksemafleiding biedt bescherming voor directe blikseminslag.
Om de diverse componenten van een CAN-netwerk voor indirecte blikseminslag te beschermen,
wordt het gebruik van een speciaal voor bussystemen ontwikkelde overspanningsbeveiliging
aanbevolen.
Voorbeelden: CAN-Bus-overspanningsbeveiliging CAN-UES van Technische Alternative
Gasontladingsafleider voor indirecte aarding EPCOS N81-A90X
Voorbeelden van verschillende netwerkvarianten
Symboolverklaring:
... apparaat met eigener voeding (UVR16x2, UVR1611K, UVR1611S, UVR1611E)
... apparaat versorgt zich über den Bus (CAN I/O, CAN-MT, ...)
... CAN-Bus converter (CAN-BC2)
... getermineerd (eindapparaat)
... CAN-Bus- overspanningsbeveiliging
„Klein" netwerk (binnen een gebouw):
Scherm
indirecte aarding (optioneel)
Max. kabellengte: 1.000m bij 50 kbit/s
Het scherm dient bij iedere netwerkknoop doorgekoppeld en met de massa (GND) van het apparaat
verbonden te worden. De aarding van het scherm cq. GND mag alleen indirect via een
gasontladingsafleider worden uitgevoerd. Er dient in acht te worden genomen, dat geen onbedoelde
directe verbindingen van de massa of het scherm met het aardingspotentiaal tot stand komen (bv. via
sensoren en het geaarde leidingsysteem).
12
... niet getermineerd
... gasontladingsafleider voor indirecte aarding
Scherm
Scherm