2.7
Voorschriften
Volg de onderstaande richtlijnen en verordeningen:
• Plaatselijke bepalingen en voorschriften van de elektriciteitsleveran-
cier en bijbehorende bijzondere regels
• National building regulations
• EN 50160 (Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnet-
ten)
• EN 12828 (Verwarmingssystemen in gebouwen - Ontwerp voor wa-
tervoerende verwarmingssystemen)
• EN 1717 (Bescherming tegen verontreiniging van drinkwater in wa-
terinstallaties en algemene eisen voor inrichtingen ter voorkoming
van verontreiniging door terugstroming)
• EN 378 (Koelinstallaties en warmtepompen - Veiligheids- en milieu-
eisen)
• EN60335-2-40 (Veiligheid van elektrische toestellen voor huishou-
delijk en soortgelijk gebruik)
2.8
Accessoires
2.8.1
Benodigde installatiecomponenten
De volgende componenten zijn niet meegeleverd maar voor de eerste in-
bedrijfname en het bedrijf van de installatie noodzakelijk.
CV-installatie:
• Automatische ontluchter [VL1]
• Magnetietfilter/scheider (niet nodig wanneer het systeem slechts be-
staat uit nieuw geïnstalleerde vloerverwarming)
• Uitrusting voor het vullen van verwarmings- en warmwatersysteem
• Terugslagklep wanneer de koelmodus moet worden gebruikt.
Een terugslagklep kan nodig zijn om zelfcirculatie in de cv-installatie te
voorkomen. Dit kan met name optreden in de volgende situaties:
▶ Cv-installatie met radiatoren.
▶ De binnenunit is geïnstalleerd onder de cv-installatie (kelder of ge-
bouw van meer verdiepingen).
▶ De buitenunit is geïnstalleerd op dezelfde hoogte of onder de binnen-
unit.
Warm water:
• Terugslagklep voor inkomend koud water
• Bypass voor koud water
Warmtepomp:
• Handventiel [VC4] tussen binnenunit en de warmtepomp. Het ventiel
wordt gebruikt voor het vullen en ontluchten van het systeem. Het is
niet toegestaan de warmtepomp geheel te ontkoppelen van de bin-
nenunit, daarom is slechts één ventiel nodig.
2.8.2
Optionele accessoires
De volgende accessoires kunnen worden toegepast maar zijn niet nodig
voor het bedrijf van de installatie.
• Kamerthermostaat
• Connect-Key K30RF (alleen meegeleverd voor Nederland en Dene-
marken)
• Thermostaatkraan warm water
• Warmwatercirculatiepomp
• Veiligheidsthermostaat voor vloerverwarming
• Condensatiesensor voor niet-condenserende koelmodus
2.8.3
Kamerthermostaat
Voor een hoger systeemrendement, wordt geadviseerd om kamerther-
mostaten in plaats van thermostatische radiatorkranen in de cv-installa-
tie te integreren. De kamerthermostaat geeft feedback waarmee
automatisch de stooklijn voor het regelen van de kamertemperatuur
Compress 5800i AW – 6721866645 (2023/09)
wordt aangepast. Dit waarborgt dat de warmtepomp alleen werkt wan-
neer er een warmte- of koudevraag actief is.
3
Installatievoorbereiding
▶ Aansluitbuizen voor cv-installatie en koud/warm water in het gebouw
moeten tot aan de installatieplaats van de binnenunit worden gelegd.
▶ Monteer de meegeleverde voeten en richt ze uit, zodat de binnenunit
waterpas staat.
3.1
Plaatsen van de binnenunit
• De binnenunit wordt in huis opgesteld. De leidingen tussen de warm-
tepomp en de binnenunit moeten zo kort mogelijk zijn. Gebruik geïso-
leerde leidingen.
• De opstellingsruimte van de binnenunit moet een afvoer hebben.
• De omgevingstemperatuur bij de binnenunit moet tussen +10 °C en
+35 °C liggen.
3.2
Waterkwaliteit
Kwaliteitseisen voor het cv-water
De waterkwaliteit van het vul- en bijvulwater is een wezenlijke factor voor
het verhogen van het rendement, de functionele betrouwbaarheid, de le-
vensduur en de stand-bytijd van een cv-installatie.
Beschadiging van de warmtewisselaar of storing in de warmtebron door
niet geschikt water!
Ongeschikt of verontreinigd water kan leiden tot slibvorming, corrosie of
ketelsteenvorming. Niet geschikte antivries of cv-wateradditieven (inhi-
bitoren of corrosiebeschermingsmiddelen) kunnen schade aan de
warmtebron en aan de cv-installatie veroorzaken.
▶ Vul de verwarmingsinstallatie uitsluitend met drinkwater. Gebruik
geen put- of grondwater.
▶ Bepaal de waterhardheid van het vulwater voordat u het systeem
vult.
▶ Spoel de verwarmingsinstallatie vóór het vullen.
▶ Indien magnetiet (ijzeroxide) aanwezig is, zijn anticorrosiemaatrege-
len vereist en wordt de installatie van een magnetietafscheider en
een ontluchtingsklep in de verwarmingsinstallatie aanbevolen.
Voor de Duitse markt:
▶ Het vul- en bijvulwater moet voldoen aan de eisen van de Duitse
drinkwaterverordening (TrinkwV).
Voor markten buiten Duitsland:
▶ De waarden in de tabel 2 mogen niet worden overschreden, zelfs in-
dien de nationale richtlijnen hogere grenswaarden bevatten.
Waterkwaliteit
Eenheid
Geleidbaarheid
μS/cm
pH
Chloor
ppm
Sulfaat
ppm
Natrium
ppm
Tabel 2 Grenswaarden voor drinkwater
▶ Controleer de pH-waarde na > 3 maanden van gebruik. Idealiter bij
het eerste onderhoud.
Installatievoorbereiding
Waarde
≤ 2500
≥ 6,5... ≤ 9,5
≤ 250
≤ 250
≤ 200
9