Installatie
16.Ontlucht de cv-installatie ook tijdens de inbedrijfname.
4.5
dimensionering van de circulatieleidingen
Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan, is een tijdrovende be-
rekening voor één- tot viergezinswoningen niet nodig:
• Circulatie, individuele en verzamelleidingen met een interne diame-
ter van minimaal 10 mm
• Circulatiepomp DN15 met een debiet van max. 200 l/h en een afle-
verdruk van 100 mbar
• Lengte van de warmwaterleidingen max. 30 m
• Lengte van de circulatieleiding max. 20 m
• De temperatuurval mag niet meer zijn dan 5 K
Om eenvoudig te voldoen aan deze voorwaarden:
▶ Installeer een regelventiel met thermometer.
Laat de circulatiepomp niet constant draaien om elektrische en thermi-
sche energie te besparen.
4.6
Installatie van de accessoires
4.6.1
Plaatsing van de Connect-Key K30RF
U vindt informatie over de Connect-Key K30RF, de wifi-verbinding, het
maken van verbinding met internet en integratie van accessoires in de
bijbehorende app en op de verpakking van de Connect-Key K30RF.
▶ Plaatsen van de module in de houder ([1], afbeelding 17). Een
LED zal knipperen bij correcte plaatsing.
Afb. 17 Connect-Key K30RF plaatsing
4.6.2
Externe aansluitingen
Maximale belasting relaisuitgangen: 5 A, 400 W, cos Bij een ho-
gere belasting dient een tussenrelais te worden geïnstalleerd.
14
1
0010040169-001
• Relaisuitgang PK2 is in koelmodus actief. Mogelijke toepassingsge-
bieden:
– Omschakelen tussen koeling/verwarming voor ventilatorconvec-
toren. Hiervoor moet de regelaar van de ventilatorconvector over
deze functie beschikken.
– Pompregeling in een separaat circuit, welke uitsluitend voor het
koelmodus is bedoeld.
– Regeling vloerverwarmingen in vochtige ruimten.
4.6.3
Veiligheidsthermostaat
In bepaalde landen is een veiligheidsthermostaat nodig voor installatie in
vloerverwarmingscircuits. De veiligheidstemperatuurbegrenzer is aan-
gesloten op de externe ingang 3. Stel het bedrijf voor externe ingang in
( handleiding bedieningseenheid).
Gebruik van een veiligheidsthermostaat met automatische reset wordt
geadviseerd.
Wanneer de schakeltemperatuur van de veiligheidsthermostaat te laag is
ingesteld of de thermostaat is te dicht bij de binnenunit geplaatst, kan dit
een tijdelijke blokkering van de cv-pomp PC1 en de warmtebronnen tot
gevolg hebben na een boilerlading.
▶ Stel een temperatuur in die past bij de vloer.
▶ Plaats de thermostaat op minimaal > 1 m afstand van de binnenunit.
4.6.4
Verzamelalarm (accessoiremodule)
Het toestel heeft geen uitgang voor een verzamelalarm. Wanneer een
verzamelalarm nodig is moet dit worden uitgevoerd door installeren van
een accessoiremodule MU100.
▶ Installeer de accessoiremodule en voer de instellingen voor het ver-
zamelalarm uit voordat het systeem in bedrijf wordt genomen (
handleiding accessoiremodule).
4.7
Installatie met koelmodus
4.7.1
Installatie met niet-condenserende koelmodus
Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamertem-
peratuurgestuurde regelaar.
De installatie van een kamertemperatuurgestuurde regelaar met geïnte-
greerde condensatiesensor vergroot de betrouwbaarheid van het koel-
bedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de
bedieningsunit overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt geregeld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Bouw een terugslagklep in.
▶ Installeer de kamertemperatuurgestuurde regelaar (overeenkom-
stig de instructie voor de kamertemperatuurgestuurde regelaar).
▶ Monteer de condensatiesensor.
▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uit in het ser-
vicemenu, hoofdstuk instellingen cv-groep (instructie van de be-
dieningsunit).
– Kies Koeling of Verwarming en koeling.
– Stel eventueel inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, ver-
schil tussen kamertemperatuur en dauwpunt en minimale aan-
voertemperatuur in.
▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor-
beeld badkamer en keuken), eventueel via relaisuitgang PK2 aanstu-
ren.
Compress 5800i AW – 6721866645 (2023/09)