1
Afb. 23 Aansluitingen warm water warmtepomp
[1]
Warmwateraansluiting
[2]
Koudwaterinlaat
5.6
Vullen warmtepomp, binnenunit en cv-installatie
OPMERKING
Schade aan de installatie bij inschakelen zonder water.
Inschakelen van de installatie zonder water kan schade aan de installatie
veroorzaken.
▶ Cv-installatie voor het inschakelen van de cv-installatie vullen tot de
juiste druk.
OPMERKING
Schade aan de binnenunit bij onjuiste ontluchting van de installatie!
De bijverwarming kan oververhit of beschadigd raken, wanneer deze
voor het activeren niet volledig wordt ontlucht.
▶ Ontlucht de installatie bij het vullen zorgvuldig.
▶ Bij de inbedrijfstelling de installatie opnieuw zorgvuldig ontluchten.
VOORZICHTIG
Gevaar voor de gezondheid door vervuiling van het drinkwater!
Voor het vullen met drinkwater:
▶ Spoel het hydraulisch systeem van de tank en het drinkwater.
▶ Voer een dichtheidstest uit van het drinkwatersysteem.
De dichtheidstest mag alleen met drinkwater worden uitgevoerd. De
testdruk aan de warmwaterzijde mag niet hoger zijn dan 10 bar.
Ontlucht ook andere ontluchtingsventielen in de cv-installatie zoals bij-
voorbeeld radiatoren.
Compress 5800i AW – 6721866645 (2023/09)
2
0010038743-002
Vul bij voorkeur met een hogere druk dan de uiteindelijke druk zodat er
een marge is wanneer de temperatuur van de cv-installatie toeneemt en
de lucht die is opgelost in het water ontsnapt via de ontluchtingsventie-
len.
Bij uitlevering is de standaardpositie van het driewegventiel VW1 de mid-
VW3
denstand.
VC2
2
SC1
VC3
MD1
*)
**)
PC1 TC1
T0
3
VW1
4
VA0
Afb. 24 Binnenunit, warmtepomp en cv-installatie
[1]
Vulkraan VW2
[2]
Deeltjesfilter SC1
[3]
Handmatige ontluchtingsventielen
[4]
Aftapkraan VA0
[*]
De terugslagklep is nodig voor cv-installaties.
[**]
Expansievat (extern expansievat indien niet geïntegreerd)
Deze vulprocedure geldt voor alle systemen, ook waarbij de warmte-
pomp boven de binnenunit is geplaatst. Voor een minder complex sys-
teem kan de procedure eenvoudiger zijn.
Stap 1: vullen van de warmtepomp en de boiler
1. Schakel de voeding van de warmtepomp en de binnenunit uit.
2. Waarborg dat alle temperatuurregelventielen in de cv-installatie vol-
ledig zijn geopend.
3. Sluit de ventielen naar de cv-installatie, VC3 en deeltjesfilter SC1 en
ventiel VC4 tussen IDU en ODU.
4. Sluit een slang aan op aftapkraan VC5 en het andere uiteinde op een
afvoer. Open de kraan.
5. Open de vulkraan VS2 om de warmtepomp te vullen.
6. Ga door met water vullen, tot alleen nog water uit de slang bij de af-
voer komt en geen luchtbellen meer in de warmtepomp worden ge-
vormd.
7. Open het ventiel VC4.
8. Sluit aftapkraan VC5 en vulkraan VW2.
Hydraulische aansluiting
1
VW2
VC4
VL1
VC5
PW2
TC0
VW3
**)
PC0
3
0010040382-005
19