/ / FZ-POMPENREEKS / / /
Schroefdraad
Aanhaalmoment
M6
M8
8. Meetklok op de pompas zetten om de rondlooptolerantie
t.o.v. de motorflens te controleren.
Fig. 64
Meting van rondlooptolerantie bij pompas
9. Afhankelijk van het motorvermogen de rondloop van de
pompas controleren. – Motor < 30 kW: max. rondlooptole-
rantie = 0,06 mm – Motor > 30 kW: max. rondlooptolerantie
= 0,08 mm.
10. Zo nodig de rondloop van de pompas corrigeren
9.12 Bouwvorm L: koppeling vervangen
Alleen koppelingen gebruiken die afgestemd zijn met Fristam.
De koppeling moet overeenstemmen met de karakteristiek van
de pomp. Bij vragen neemt u contact op met Fristam.
Procedure
1. Motor uitschakelen en tegen herinschakeling beveiligen.
2. Koppelingsbeveiliging demonteren.
3. Pomp en motor van basisframe of fundament losmaken en
verwijderen.
4. Koppeling volgens de instructies van de fabrikant losmaken.
5. Oude koppelingsdelen op een milieuvriendelijke manier ver-
wijderen.
6. Nieuwe koppelingsdelen op pompas en motoras monteren.
7. Pomp op basisframe of fundament plaatsen, zodat pompas
en motoras met de koppeling verbonden kunnen worden.
8. Schroefbevestiging op het lagerblok licht aanschroeven.
9. Middenverplaatsing en hoekverplaatsing van de assen con-
troleren.
28
12 Nm
30 Nm
Fig. 65
Middenverplaatsing
Fig. 66
Hoekverplaatsing
10. Afwijkingen van midden- en hoekverplaatsing zo klein mo-
gelijk houden. Indien nodig assen opnieuw uitrichten of de-
len ondersteunen.
11. Pomp en motor op basisframe of fundament schroeven.
12. Koppeling volgens de instructies van de fabrikant bevesti-
gen.
13. Koppelingsbeveiliging monteren.