/ / FZ-POMPENREEKS / / /
9 Onderhoud
Onderhoudsintervallen zie Hoofdstuk 10.2 „Onderhoudsinterval-
len", pagina 29.
9.1
Veiligheidsaanwijzingen
Roterende delen: gevaar voor letsels. Voor het verwijderen
►
van de koppelingsbeveiliging en de beschermplaat de mo-
tor van de pomp uitschakelen en tegen herinschakeling be-
veiligen.
Verbrandingsgevaar: door het transport van heet pompme-
►
dium kan de pomp sterk worden verhit. Controleer de tem-
peratuur voor u de pomp aanraakt.
►
Elektrische schok: als er vloeistoffen door de installatie stro-
men, treedt er elektrostatische oplading op. Pijpleidingen en
pomp aarden.
Ongecontroleerd uitstromen van vloeistoffen: voor onder-
►
houd en instellingen aan de pomp:
– aanzuig- en drukschuif voor en achter de pomp sluiten,
– sper- of quenchvloeistofleiding afsluiten.
►
Uitlopende vloeistoffen: corrosie en verontreiniging. Pomp-
behuizing voor het openen van de pomp volledig legen.
►
Spanningsscheuren: de pomp niet plots laten afkoelen.
►
Materiële schade door krassen in geslepen oppervlakken. Bij
een geslepen oppervlak koperen inzetstuk voor steeksleutel
gebruiken.
9.2
Reserveonderdelen
►
Door het gebruik van niet door Fristam vrijgegeven reserve-
onderdelen kunnen zware letsels of materiële schade optre-
den. Bij vragen over toegelaten reserveonderdelen wendt u
zich tot Fristam a.u.b.
►
Fristam registreert alle geleverde pompen. Voor de bestel-
ling van reserveonderdelen bij Fristam moeten de volgende
gegevens worden vermeld:
Serienummer, zie
– typeplaatje of
– inslag op de pompbehuizing.
9.3
Sper- en quenchvloeistof controleren
(optie)
Bij pompen met een uitrusting voor „afsluitsysteem" of
„quench-systeem" moet de spervloeistofdruk dagelijks worden
gecontroleerd.
Spervloeistofdruk controleren en vergelijken met de vermel-
►
de waarde.
De aangegeven waarde bevindt zich in de „Ordergebonden
documenten" op de „doorsnede van de asafdichting". De „Or-
dergebonden documenten" bevinden zich bij de bijgevoegde
documenten.
14
►
Door het hete pompmedium en het gebruik van de pomp
wordt de spervloeistof verhit.
Ervoor zorgen dat de temperatuur van het spermedium tij-
dens het bedrijf voldoende ver onder het verdampingspunt
ligt.
9.4
Motorlager smeren
►
Lager van de motor smeren in overeenstemming instructies
van de fabrikant (zie „Motordocumentatie").
9.5
Aslager smeren
De bouwvormen FZ en FZP met speciale motor bezitten geen
extra aslager en moeten bijgevolg niet gesmeerd worden.
9.5.1
Bouwvorm L 2
Bij de bouwvorm L 2 moet regelmatig een olieverversing wor-
den uitgevoerd.
1. Motor inschakelen en laten lopen tot de normale bedrijfs-
temperatuur bereikt is.
2. Motor uitschakelen en tegen herinschakeling beveiligen.
3. Geschikte olie-opvangbak onder de olie-aftapschroef plaat-
sen.
4. Voorzichtig! Verbrandingsgevaar door hete olie.
►
Geschikte veiligheidshandschoenen dragen.
►
Olie-aftapschroef losdraaien en verwijderen.
5. Olie volledig aftappen en in overeenstemming met de lokale
voorschriften verwijderen.
6. Olie-aftapschroef en dichting reinigen en weer monteren.
7. Verse olie toevoegen. Er wordt aangeraden om olietype: SAE
15W40 te gebruiken. Bij gelijkwaardige kwaliteit en viscosi-
teit kan ook een ander merk smeermiddel worden gebruikt.
Oliehoeveelheid = 1 liter.
9.5.2
Bouwvorm L1
Groefkogellager niet bijsmeren, maar compleet vervangen.
►
– Bij constante bedrijfsomstandigheden wijst een verhoging
van de stroomopname, van het geluidsniveau resp. van de
trilling op slijtage. Ten gevolge daarvan een uitwisseling van
het groefkogellager doorvoeren.
Voorwaarde
– Pompkop is gedemonteerd.
– Motor met koppeling is gedemonteerd.