8.2.2.3 Vooras
(1) Afsluitpluggen uit asbrug (8-4/pijl) resp. (8-5/pijl)
schroeven.
AANWIJZING
-
Olie moet tot de gaten van de afsluitpluggen
staan. Eventueel transmissie-olie bijvullen.
-
Eventueel uitlopende olie opvangen.
(2) Afsluitplug weer indraaien.
8.2.3
Oliepeilcontrole verdeeldifferentieel
(1) Mat in de voetruimte van de bestuurderscabine
verwijderen.
(2) Bodemplaat onder mat demonteren.
(3) Oliepeil aan de hand van het controlemerkteken
op de peilstok (8-6/1) van de bovenste olieruimte (koppe-
lingsruimte) controleren.
(4) Afsluitplug (8-6/4) uit de onderste olieruimte (ruimte
tandwieloverbrenging met rechte vertanding) draaien.
AANWIJZING
- Voor controle oliepeil dient de motor minimaal
15 minuten uitgeschakeld zijn.
- Eventueel uitlopende olie opvangen.
- Olie moet bij het gat van de afsluitplug (8-6/4)
staan.
- Eventueel olie via de olievulschroef 8-6/2
(bovenste olieruimte) resp. 8-6/3 (onderste
olieruimte) ingieten tot het voorgeschreven
oliepeil bereikt is.
(5) Afsluitplug met nieuwe afdichtring weer indraaien.
S160/S161/S165/Z162
Onderhoud
Afbeelding 8-4
Afbeelding 8-5
Bovenaanzicht
2
3
Afbeelding 8-6
8
Vooraanzicht
1
4
8-5