(18) De hydrostatische rijaandrijving voor het wegslepen
op vrije oliecirculatie schakelen. Hiervoor hebben de in de
verstelpomp geïntegreerde hogedrukbegrenzingsventie-
len een zogenaamde bypass-functie. D.w.z. door draaien
(ca. 2 slagen) van de betreffende schroef (7-6/1) wordt het
ventiel-inzetdeel zo ontspannen, dat er een vrije olie-
circulatie mogelijk is.
AANWIJZING
Na het wegslepen schroef (7-6/1) terugdraaien.
De oorspronkelijke instelwaarde van de
hogedrukbegrenzingsventielen is zo weer
hersteld.
(19) Blokkeerspieën verwijderen.
GEVAAR
- De op te brengen stuurkrachten zijn bij
uitgevallen motor aanzienlijk groter.
- De machine moet stapvoets (2 km/u) worden
weggesleept.
- Bij een langere wegsleepafstand moet de
defecte machine worden opgeladen (sjorpunten
zie 7-2/1 en 7-2/2, 7-3/1 en 7-3/2).
- De maximaal toegestane lastopname
van de rangeer- en wegsleepkoppeling voor
(7-2/1) bedraagt horizontaal in lengterichting
8,0 t.
- De maximaal toegestane lastopname van de
rangeer- en wegsleepkoppeling achter (7-3/1)
bedraagt horizontaal in lengterichting 8,0 t.
- De maximaal toegestane lastopname van
de sjorpunten/lastopnamepunten (7-2/2 en
7-3/2) bedraagt bij een aangenomen tuihoek
van 45° 3,0 t.
- Rekening houden met doorrijhoogtes!
7.1.1.2 Wegslepen van de zwenklader bij uit-
gevallen rijaandrijving
(1) Tuimelschakelaar voor noodknipperlichtinstallatie
(4-8/14) bedienen.
(2) Rijschakelaar (4-7/3) in „0"-stand zetten.
AANWIJZING
De voorbereidingswerkzaamheden van punt (4),
(6), (7) en (11) moeten alleen worden uitgevoerd,
als de bergingsplek niet op de openbare weg is:
(3) Parkeerrem (4-7/4) aantrekken.
(4) Omschakelhendel voor besturing (4-6/4) bij van tevoren
recht gezette wielen van de vooras in stand „achterwielbe-
sturing" schakelen.
(5) Beide wielen van de vooras in beide richtingen tegen
wegrijden beveiligen.
S160/S161/S165/Z162
Bergen, wegslepen,
vastsjorren, optakelen
Afbeelding 7-6
7
1
1
7-5