Afb. 4
Afbeelding
5
toont de aansluitklemmen die worden genoemd
onder positie 2 en 3.
Afb. 5
Verklaring van de symbolen in afb.
Pos.
Omschrijving
1
CU 212 moduul.
Aansluitklemmen voor de niveau-ingangen
2
(11-12, 21-22, 31-32, 41-42).
Aansluitklemmen voor:
• uitgang voor de externe storingsmelder voor storing
hoogniveau (H-NC, H-COM, H-NO) (alleen bij
3
bepaalde uitvoeringen),
• uitgang voor de externe storingsmelder voor
algemene storing (G-NC, G-COM, G-NO).
Contacten voor ster-driehoek aanloop en motorbeveili-
4
gingsrelais, pompen 1 en 2 (voorzien van contacten,
thermisch relais en tijdrelais).
5
Aansluitklemmen voor netvoeding.
Zekeringhouders t.b.v. het stuurstroomcircuit
6
(2 of 3 afhankelijk van de spanningsuitvoering).
7
Scheidingstransformator.
8
Aansluitklemmen voor de aansluiting van pomp 1 en 2.
9
Pg kabeldoorvoerwartels.
10
Aardrail (
PE).
Ingang voor de PTC-weerstand/thermisch contact van
11
de motor (T11-T21, T12-T22).
3
en 5:
Als de afstand tussen de regelaar en de put groter is
dan 20 meter is het niet raadzaam om elektrodes te
gebruiken, omdat dan problemen kunnen optreden
met de signalen die teruggezonden worden naar de
N.B.
regelaar.
In deze gevallen is het aan te raden om vlotterscha-
kelaars te gebruiken.
Tussen de regelaar en de vlotterschakelaars kunnen
N.B.
kabels van max. 100 meter worden aangesloten.
4. Systemen voor parallel bedrijf met
3 vlotterschakelaars
Omschrijving (zie ook pag.
25
De pompen worden geregeld op basis van het vloeistofniveau in
de put.
•
Wanneer de vlotterschakelaar, pos. 1, vloeistof detecteert
wordt de eerste pomp ingeschakeld.
•
Wanneer de vlotterschakelaar, pos. 2, vloeistof detecteert
wordt de volgende pomp ingeschakeld.
•
Wanneer de vlotterschakelaar, pos.1, niet langer vloeistof
detecteert start de uitschakelvertraging (instelbaar). Na het
verstrijken van de uitschakelvertraging worden beide pompen
uitgeschakeld.
•
De pompen zijn wisselend in bedrijf.
•
De bovenste vlotterschakelaar, pos. 3, geeft de storingsmel-
ding hoogniveau.
Waarschuwing
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan
pompen die gebruikt worden voor het verpompen
van vloeistoffen, waarvan mag worden aangenomen
dat zij schadelijk zijn voor de gezondheid, dient een
grondige reiniging en/of ventilatie plaats te vinden
van de pomp, tank, enz., in overeenstemming met
de plaatselijke voorschriften.
Voordat u aansluitingen in de LCD 108 maakt
of werkzaamheden aan de pompen, putten etc.
verricht, dient u er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning is uitgeschakeld en dat deze niet per onge-
luk kan worden ingeschakeld.
4.1 Elektrische aansluiting
Parallel bedrijf met 3 vlotterschakelaars, pag.
Waarschuwing
Voordat er aan het systeem gewerkt gaat worden,
dient de voedingsspanning uitgeschakeld te worden
en de netschakelaar in positie 0 vastgezet te worden.
Alle externe spanningsbronnen die op het systeem
zijn aangesloten, moeten worden uitgeschakeld
voordat er aan de werkzaamheden wordt begonnen.
Afb.
1
op pag. 25.
De afbeeldingen tonen alle benodigde elektrische aansluitingen
voor de LCD 108 t.b.v. directe aanloop, parallel bedrijf met 3 vlot-
terschakelaars.
Afb.
2
op pag. 26.
De afbeelding toont alle benodigde elektrische aansluitingen
voor de LCD 108 t.b.v. ster-driehoek aanloop, parallel bedrijf met
3 vlotterschakelaars.
Waarschuwing
De LCD 108 dient aangesloten te worden in overeen-
stemming met de regels en normen voor de beoogde
toepassing.
of 26):
25
en 26.
5