11. Storingstabel
Waarschuwing
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan
pompen die gebruikt worden voor het verpompen
van vloeistoffen, waarvan mag worden aangenomen
dat zij schadelijk zijn voor de gezondheid, dient een
grondige reiniging en/of ventilatie plaats te vinden
van de pompen, putten, enz., in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften.
Voordat u enige aansluitingen in de LCD 108 maakt
of werkzaamheden aan de pompen, putten etc. ver-
richt, dient u er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning is uitgeschakeld en dat deze niet per onge-
luk kan worden ingeschakeld.
Storing
Oorzaak
1. De pompen werken
a) Geen elektrische voeding.
niet.
b) De ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar
c) Stuurstroomzekeringen zijn opgeblazen.
d) De motorbeveiligingsrelais hebben de
e) De PTC-weerstand/het thermische contact
f)
g) Motor/voedingskabel is defect.
h) De vlotterschakelaars zijn defect.
i)
j)
2. De pompen schake-
a) De vlotterschakelaars zijn defect.
len te vaak aan/uit.
Zie ook de installatie- en bedieningsinstructies van de desbetreffende pomp.
12. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu-
vriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw
Grundfos leverancier.
24
Zonder batterij back-up:
Geen enkel signaallampje is aan.
Met batterij back-up
(als toebehoren voor bepaalde uitvoeringen):
Zie hoofdstuk 4.4, 5.4,
6.4
of 7.4.
staat in de stand OFF, zie hoofdstuk 4.5,
5.5,
6.5
of 7.5.
pompen uitgeschakeld (het rode signaallampje
voor pompstoring brandt continu).
heeft de pomp uitgeschakeld.
(het rode signaallampje voor pompstoring
knippert).
Het stuurstroomcircuit voor het motorbeveili-
gingsrelais is defect of geeft storing.
(het groene signaallampje voor de bedrijfsmel-
ding van de pomp brandt continu, zie hoofd-
stuk 4.3, 5.3,
6.3
of 7.3).
De CU 212 module is defect.
De nieuwe instelling van de dipschakelaar
werkt niet correct.
Wijzigingen voorbehouden.
Oplossing
Schakel de elektrische voeding in.
Zet de ON-OFF-AUTO keuzeschakelaar in stand
ON of AUTO.
Controleer en verhelp de oorzaak. Vervang de
stuurstroomzekeringen (zie pos. 6 in afb.
Controleer de pomp/put.
Laat de pomp afkoelen. Na afkoelen zal de pomp
automatisch opnieuw inschakelen, tenzij de LCD 108 op
handmatige herstart staat ingesteld, zie hoofdstuk 4.2,
5.2,
6.2
of 7.2. Als dit het geval is dient de ON-OFF-
AUTO keuzeschakelaar voor een korte periode
in stand OFF geplaatst te worden.
Als de uitschakeling van de pomp werd veroorzaakt door
vervuilde vlotterschakelaars, moeten deze eerst gerei-
nigd of vervangen worden.
Controleer het stuurstroomcircuit.
Controleer de motor en kabel.
Controleer kabels en vlotterschakelaars.
Vervang de CU 212 module.
Schakel de voedingsspanning naar de regelaar voor
1 minuut uit en daarna weer in (normale procedure).
Zie hoofdstuk 4.2, 5.2,
6.2
of 7.2.
Controleer kabels en vlotterschakelaars.
1
of 3).