8. In bedrijf stellen
Waarschuwing
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan
pompen die gebruikt worden voor het verpompen
van vloeistoffen, waarvan mag worden aangenomen
dat zij schadelijk zijn voor de gezondheid, dient een
grondige reiniging en/of ventilatie plaats te vinden
van de pompen, putten, enz., in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften.
Voordat u enige aansluitingen in de LCD 108 maakt
of werkzaamheden aan de pompen, putten etc. ver-
richt, dient u er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning is uitgeschakeld en dat deze niet per onge-
luk kan worden ingeschakeld.
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dient de aansluiting en de
instelling van de dipschakelaar te zijn uitgevoerd overeenkomstig
de hoofdstukken
4.
tot en met
7.
De inbedrijfstelling dient uitgevoerd te worden door geautoriseerd
personeel.
Voer de volgende handelingen uit:
1. Controleer of de vlotterschakelaars zijn aangesloten volgens
het bedradingsschema van de beoogde toepassing.
2. Controleer dat de zuigzijden van de pompen zijn onderge-
dompeld in de te verpompen vloeistof.
3. Stel het motorbeveiligingsrelais in op de stroomsterkte die
vermeld wordt op de typeplaten.
4. Waarschuwing:
Waarschuwing
Stel de motorbeveiliging in op de waarden in de tabel
op basis van het nominaal vermogen zoals vermeld
op het typeplaatje.
Omrekentabel voor instelling van motorbeveiligingsrelais
I
N
10
13
17
22
28
36
46
60
77
100
5. Schakel de elektrische voeding in.
Alleen voor driefasenpompen: Controleer op verkeerde
fasevolgorde (alleen bij bepaalde uitvoeringen), (de pomp kan
niet worden ingeschakeld als de fasevolgorde verkeerd is!).
6. Schakel de pompen in, zie hoofdstuk 4.5, 5.5,
7. Controleer dat de pompen niet drooglopen. Het risico van
drooglopen kan worden uitgesloten door een gewijzigde tijds-
instelling door middel van de dipschakelaar overeenkomstig
hoofdstuk 4.2, 5.2,
6.2
of
7.2
te verplaatsen.
8. Alleen voor driefasenpompen: Controleer of de draairich-
ting van de pompen in overeenstemming is met de installatie-
en bedieningsinstructies van de desbetreffende pomp.
9. Kies de vereiste bedrijfstand door middel van de ON-OFF-
AUTO keuzeschakelaar, zie hoofdstuk 4.5, 5.5,
22
I
I
DOL
10
5,8
13
7,5
17
9,6
22
12,4
28
16,1
36
20,7
46
26,8
60
34,6
77
44,7
100
57,7
6.5
of 7.5.
en/of door de vlotterschakelaars
6.5
of 7.5.
9. Onderhoud
Waarschuwing
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan
pompen die gebruikt worden voor het verpompen
van vloeistoffen, waarvan mag worden aangenomen
dat zij schadelijk zijn voor de gezondheid, dient een
grondige reiniging en/of ventilatie plaats te vinden
van de pompen, putten, enz., in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften.
Voordat u enige aansluitingen in de LCD 108 maakt
of werkzaamheden aan de pompen, putten etc. ver-
richt, dient u er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning is uitgeschakeld en dat deze niet per onge-
luk kan worden ingeschakeld.
Bij normale toepassingen en bedrijfsvoering is de LCD 108 rege-
laar onderhoudsvrij.
Het is echter raadzaam om op geregelde tijdstippen kleine con-
troles uit te voeren aan de LCD 108 regelaar, pompputten, tanks,
pompen etc. Deze controles dienen uitgevoerd te worden door
geautoriseerd personeel.
•
Controleer de afdichtingen aan de voorzijde van de LCD 108
kast en die van de Pg kabeldoorvoerwartels.
•
Controleer de kabeldoorvoeren van de explosiegevaarlijke
ruimte.
•
Controleer op eventuele vervuiling van de pompput/tank.
Vuil kan zich ophopen in ruimtes met vrijwel stilstaande vloei-
stoffen.
•
Controleer op aanzet van vuilophoping rondom de vlotterscha-
kelaars.
•
Controleer op mogelijke blokkering van de zuigzijde van de
pomp. Een blokkade wordt meestal veroorzaakt door een
groot vast object.
•
Indien de LCD 108 geïnstalleerd is in een bijzonder agres-
sieve omgeving, is het raadzaam om de beschermingscontac-
ten van de motor te controleren op eventuele chemische
aantasting die corrosie tot gevolg heeft. In veel installaties zul-
len de beschermingscontacten van de motor verscheidene
jaren werken zonder dat inspecties nodig zijn.
Bovenstaande lijst is niet compleet. De LCD 108 kan
in andere systemen, installaties en/of omgevingen
N.B.
geplaatst zijn, waarin grondig en regelmatig onder-
houd vereist is.